TransMongolië Express en Mongolië 2001

In 2001 beginnen we aan een reis van ruim 6 maanden door Rusland, Mongolië, China, Australië, Indonesië, Maleisië, Singapore, Thailand en Laos.

Hieronder het verslag van de reis met de TransMongolië Express en het verblijf in Mongolië.

De TransMongolië Express –  Van Moskou naar Ulan Batar 

Waar zijn we aan begonnen?

We worden van het hotel in Moskou afgehaald door een mannetje van Intourist die ons bij een kantoortje van dezelfde organisatie op het treinstation aflevert. Het is een van de 4 stations die hier als een verzameling op een en hetzelfde plein te vinden zijn. In dit kantoor treffen wij de Russische John Voigt. De beste man lijkt als twee druppels water op de acteur in zijn rol in Mission Impossible. Hij heeft een rode telefoon op zijn bureau staan, die naar wij vermoeden, een directe lijn met het Kremlin biedt. Een tweed colbert hangt nonchalant over zijn schouders. John heet ons welkom en laat ons plaats nemen in zijn kantoor. We wisselen wat algemeenheden uit tot er een blonde man binnenkomt. John stelt ons voor aan zijn jongere collega die de zorg over ons overneemt. Deze Rus voert ons op een lange tocht door het station via een ondergrondse verbinding naar het naastgelegen treinstation. De tocht eindigt aan het begin van een lang perron. Wat we daar aantreffen is niet te filmen. Op het perron vanwaar de Trans Mongolië Express gaat vertrekken naar Ulan Batar en door naar Beijing is het aardedonker. Er branden slechts enkele schemerige lantaarnpalen. In het schaarse licht zien we hoe honderden Mongolen zich hier verzameld hebben. Ze zijn als mieren beladen met gigantische bunders van tassen, het zijn veel rood, wit en blauw gestreepte tassen van het goedkoopste soort plastic. De tassen liggen op grote platte karren. Het lijkt alsof iedere Mongool minimaal 8 van die tassen heeft. Daarnaast zijn de karren afgeladen met dozen, nog meer tassen, volgepropte vuilniszakken, kinderwagens, blikken, emmers teveel om op te noemen.

TransSib Mongolie-4-019Tegenover al deze zwaarbeladen Mongolen staan twee Russische employees van de spoorwegen. Zij beheren, of liever bewaken de ingang naar het perron. Deze ingang is afgesloten door twee lage hekken. Op het moment dat de Russen aanstalten maken om de hekken te openen, zetten alle Mongolen zich in beweging. Het is duidelijk dat iedereen een poging gaat doen om als eerste het perron op te komen. De hekken gaan tergend langzaam open en binnen secondes is de eerste opening van nog geen anderhalve meter volledig geblokkeerd door een agressieve kluwen van armen, benen en bagage (heel veeeel bagage). Iedereen begint lustig op elkaar in te slaan en schreeuwt elkaar in onverstaanbaar Mongools toe. Met stormrammen word geprobeerd de hekken verder te openen. Als dit eindelijk lukt, wordt de mensenmassa uitgebraakt op het perron waar ze over elkaar heen op de grond vallen. Het knokken gaat hier gewoon door. Al die tijd staan wij als angstige haasjes aan de zijkant tegen een hek aan geklemd ons te bedenken of deze trip nu wel zo’n goed plan is.

Onze Russische vriend brengt ons tot aan ons treinstel waar we afscheid nemen. Dankzij mijn puntige ellebogen stappen we tot onze grote verrassing als eerste de wagon in. We vluchten met een noodgang onze coupe in en vergrendelen de deur volledig. Op de gang wordt met veel herrie de bagage naar binnen gerold, geduwd en gegooid. Gelukkig gaat het geluid iedere keer onze coupe voorbij. Als de trein zich in beweging zet durven we eindelijk de deuren van onze coupe te openen. Dit blijkt het sein voor een verwilderd Duits hoofd om onze coupe binnen te zwaaien.” I don’t know wass my roomnumber isz ” Zey took my ticket” roept hij in paniek. Hij blijkt al die tijd in de gang te hebben gestaan met zijn bagage en zijn fiets. Ook nu nog probeert menig Mongool zijn bagage langs de arme Duitser heen te duwen waarop hij volledig van de wereld een lege coupe invlucht.

Als iedereen een plekje in de trein gevonden heeft word er door het kleine kordate Mongoolse treinvrouwtje (de Provodniki) orde op zaken gesteld, de Duitser gaat in een andere coupe en Mongolen die geen slaapplaats meer hebben omdat deze volledig volgeladen is met bagage worden verdeeld over de lege coupe’s. Wij blijven wonder boven wonder met zijn tweeën in onze 4 persoons-coupe.  Het blijft nog lang onrustig die nacht.

De vraag op mijn verjaardag

De volgende ochtend wordt ik op mijn 29e verjaardag wakker in de trein. En wat blijkt onze Duitse vriend viert ook zijn geburtstag. We ontmoeten hem in de restauratie wagon samen met de Nederlandse jongen en de Japanner waar hij zijn coupe mee deelt.  Die middag gaan Maik en ik zonder onze nieuwe vrienden lunchen in de trein, waar een hoogblonde Russische dame ons in prima Duits weet te vertellen dat het menu vandaag bestaat uit beefsteak met een gebakken ei en rijst of soep met vermicelli. Maik kiest het vlees en ik bestel het wazige kippensoepje. Ik ben inmiddels al een paar uur jarig en vraag me af wanneer Maik toch eens dat kleine pakje met die strik uit zijn tas haalt als hij naast met half op de grond en half op de bank knielt. Hij schraapt zijn keel, opent het mysterieuze doosje en vraagt: ” lieve Nicole, wil je met me trouwen ?” De vraag is kort en simpel. Mijn antwoord volgt snel en is even kort en simpel: “Ja, ik wil graag met jou trouwen”. We willen graag een flesje champagne opentrekken maar op de een of andere manier bleek dat geen optie in een gruizig restaurant vol met dronken Mongolen. Dit is mijn mooiste verjaardagcadeau ooit, ik denk niet dat Holger, de fietsende Duitser, zo’n mooie cadeau gehad heeft.

Op ieder station handel

TransSib Mongolie-3-027Voorafgaand aan de reis dacht ik dat er een grote kans was dat we ons stierlijk gingen vervelen; bijna een week in een trein. Maar niets blijkt minder waar, geen dag is hetzelfde aan boord van de Trans Mongolië Express. Zeker niet als we erachter komen waarom men toch zoveel bagage heeft, want die bagage vinden we echt overal. Op een ochtend stommel ik slaapdronken naar het toilet op de gang om tot ontdekking te komen dat ook hier iemand zijn spullen gestald heeft. Er staan 3 plateaus met eieren op de toiletpot. Ik besluit maar ergens anders te gaan plassen. De andere toeristen die bij ons in het treinstel verblijven hebben aanzienlijk meer last van de Mongolen en met name hun bagage. Veel van de bagage neemt namelijk ruimte in die voor een van de andere passagiers of hun bagage bedoeld is. Omdat niet alles past gaat zelfs het plafond eruit of word er een luik in de vloer van de gang geopend om nog wat spullen te herbergen. Als de Nederlander van 2 coupes verderop met zijn slaapgenoten op een middag terugkomen van de lunch heeft hun Mongoolse coupe genoot hun bedden heel netjes opgemaakt. Ze trekken ietwat verbaasd hun slaapzak opzij en komen tot ontdekking dat hij hieronder een laagje Perzische tapijtjes verstopt heeft.

TransSib Mongolie-3-015_2Maar waarom hebben ze etoch zoveel spullen bij zich, eerst dachten wij nog dat er wel erg weinig te krijgen moet zijn in Mongolië als al die mensen al die troep meeslepen. Maar bij aankomst op eerste Russische station wordt snel duidelijk wat de bedoeling is. Ongeveer een half uur voor aankomst verschansen de Mongolen zich met stapels tassen en vuilniszakken al in de gangen van de wagons. En zodra de trein vaart mindert en het station nadert forceren zij de deuren open en springen eruit. Buiten op het perron van het grauwe Russische treinstation ziet het zwart van de mensen, de spits in Tokyo is er niets bij. Het lijkt alsof de hele stad en al omliggende dorpen uitgelopen zijn om de trein te zien binnenkomen. De Mongolen mengen zich tussen de drommen Russen, gooien de tassen open en het is MARKT. Onze Mongoolse medereizigers verhandelen alle waar die ze groot ingekocht hebben in Moskou. Veel nepmerken zoals Nike schoenen, Adidas trainingspakken, maar ook merkloze suède jassen, regenpakken, kinderkleding . Zelfs huishoudelijke zaken zoals toiletverfrisser of inlegkruisjes en men heeft ook nog menig lelijke glimmende lamp weten te slijten.

Halverwege de trip worden er weer spullen bijgeladen, een pallad vol met motoronderdelen word in een coupe met de Perzische tapijten geladen, onze vrienden daar slapen enkele nachten tussen de schokbrekers. De handelswaar word continu versleept, je kan de gang niet oplopen of er loopt wel een Mongool met een paar dozen of tassen te wandelen. Er is absoluut geen overzicht wie waar slaapt of wie wat verhandelt. Via een van de Mongolen die we spreken vernemen we dat de meeste mensen die dit doen in Mongolië geen werk kunnen vinden, het percentage werkelozen ligt er op een schrikbarend hoge 45%. Men reist 2 maal per week van of naar Moskou voor deze onderneming.

Mede vanwege de handelszin van de gemiddelde Mongoolse treinreiziger vervelen we ons deze reis geen seconde, Menigmaal is het ergens in de trein wel weer knokken en hangt er even later een dronken Mongool zielig met handboeien aan een reling af te koelen tot het treinpersoneel hem bevrijd. Op een avond zitten we in de restauratie als een aantal mannen met een biertje teveel op een beetje te ruziën tot het hoger oploopt en er een handgemeen ontstaat. Niet veel later rollen er twee mannen door het gangpad en vliegt half het serviesgoed op de grond. Als er een van hen een mes trekt en de ander een flesje bier stukslaat en richting zijn tegenstander zwaait grijpt er gelukkig een derde dronkelap in. Wij betalen snel onze rekening en vertrekken.

TransSib Mongolie-3-023_2Gelukkig ontmoeten we ook een flink aantal erg aardige en nuchtere Mongolen, helaas spreken er niet veel een andere taal dus dat werpt vaak een barrière op. Zo niet met een jongetje van jaar of 8 oud die bij ons in de wagon verblijft. Dit mannetje spreekt alleen Mongools, maar heeft goed door dat wij dat absoluut niet verstaan. Via handgebaren communiceert hij met de toeristen. Zo wist hij het ons elke keer weer te vertellen als er iemand gearresteerd is of gevochten wordt. Hij houdt ons prima op de hoogte over hoe lang het nog duurt tot de volgende stop. Dat is erg fijn, want het schema dat in de trein hangt blijkt voor geen meter te kloppen.

Het is elke dag weer een verassing wie of wat je nu weer in je coupe aantreft. De eerste twee nachten hoeven wij de coupe niet te delen, maar als we in Novosibirsk aankomen worden er ’s avonds een Mongoolse man en vrouw bij ons ingedeeld. Deze blijken gelukkig niet zwaar met bagage beladen. De volgende middag komen we onze coupe in en ligt er een dronken Mongool zijn roes uit te slapen op een van de bedden. We doen nog een raampje open, maar de lucht van veel te veel bier is niet meer te verdrijven. We gaan maar even op visite in een van de andere coupes. Als we ’s nachts allemaal in bed liggen, Maik en ik en onze twee Mongoolse coupegenoten, komt deze meneer weer binnen. Hij gaat naast de vrouw op het onderste bed zitten, haalt een thermoskan tevoorschijn en begint op zijn dooie akkertje een kopje kippensoep naar binnen te slurpen. Vervolgens trekt hij zijn trainingspak uit en gaat naast de vrouw liggen. Ze presteren het om de hele nacht met z’n tweeën in dat smalle bedje te blijven liggen.

Niet alleen onze medereizigers vermaken ons, het leven in de trein biedt een bepaalde ontspannen sleur. We ontbijten, lunchen en dineren in dezelfde restauratie bijna altijd in gezelschap van onze nieuwe vrienden. De niet onvriendelijke Russische dame vertelt ons iedere maaltijd wat ze ons aan kan bieden. Er blijkt een bepaalde cyclus aangehouden te worden door de gruizige Russische kok. De basis is altijd beef steak en als daarbij rijst geserveerd wordt, dan is er de volgende dag voor de lunch rijstsoep en als de volgende dag macaroni geserveerd wordt bij de beefsteak, dan weten wij al dat de dag daarop er macaroni soep besteld kan worden. TransSib Mongolie-3-024Tussen de maaltijden door zitten we in onze coupe een boekje te lezen of naar buiten te turen, of we zitten bij anderen in de coupe te kletsen, maar vaak hangen we in de gang uit het raam van het uitzicht te genieten. De rit door Siberië is geweldig, kilometers lang door oneindige berkenbossen. Hier en daar afgewisseld door kleine plaatsen met houten huisjes. We passeren in noodtrein vaart de grens tussen Europa en Azië en rijden lange tijd pal langs het donkerblauwe water van het immens grote Baikal meer.

Gigantische petten op de grens met Mongolië 

Onze laatste nacht aan boord van de trein, na Irkutks worden de twee mannen en de vrouw door de Provodniki ingeruild voor een stel Nederlandse toeristen die hier ingestapt zijn. Het wordt een erg onrustige nacht omdat we de grens met China overgaan. Eerst tegen middernacht staan we vier uur stil aan de Russische zijde van de grens, waar onze paspoorten ingenomen worden en we een onduidelijk formulier in moeten vullen. Als men ons na uren de paspoorten terug komt brengen schijnen de Russische douaniers met een grote zaklamp in ons gezicht en vergelijken ze wat ze zien met de foto uit het paspoort. Het zijn indrukwekkende verschijningen, deze mannen. Ze hebben strak getrokken serieuze gezichten, uniformen met indrukwekkende gouden koorden en lintjes en metershoge officieel ogende officiers petten. Ze sturen ons allemaal de gang op en onderzoeken onze coupe grondig op verboden handelswaar. Men haalt plafond delen eruit en weet zelfs vloer van de coupe op te lichten.

Uiteraard word er in de coupe met de motoronderdelen het een en ander gevonden. Dit word met harde hand uit de coupe de gang opgesmeten. Naast de motoronderdelen komen er ook een hele lading leren laarzen, luchtverfrissers en jawel vloerkleedjes uit de coupe tevoorschijn. De eigenaar mag zelf zijn handelswaar het perron op dragen, maar hoeft niet meer terug te keren. Als de trein eindelijk verder sjokt zien we meerdere stapels in beslag genomen spullen op het perron staan met enkele beteuterd kijken Mongolen er naast.

Nog twee keer staan we in het holst van de nacht stil voor we de Mongoolse grenspost bereiken. Hier komen ook mannen met gigantische petten en indrukwekkende uniformen binnen. Een van de mannen ziet er uit als een dictator van een bananenrepubliek. Hij is klein van stuk, maar heeft de hoogste pet die we die nacht zien. Om onduidelijke redenen draagt hij midden in de nacht een gitzwarte zonnebril. Ook hier moeten we weer een paar onduidelijke formulieren invullen en onze paspoorten afstaan. Als we ze uiteindelijk terug krijgen zijn we weer een paar bijzondere stempels rijker.  Al met al neemt de hele grensprocedure zoveel tijd in beslag dat we pas om 7 uur ’s morgens definitief in slaap vallen.

Als we wakker worden op de laatste dag in de trein rijden we door het prachtige landschap van Mongolië. Glooiende groene steppes waar we de bekende witte Ger tenten zien staan. In deze grote ronde tenten wonen de Mongoolse nomaden. Het zijn net kleine witte stippen op gigantisch grote groene vlaktes. We zien er zelfs het bekende beeld van de traditioneel geklede Mongoolse paardrijder. We zijn zeker weten in Mongolië!

Sukbatar in Ulan Batar

De hoofdstad Ulan Batar waar onze trein uiteindelijk met 5 uur vertraging aankomt is een heel ander verhaal. Nadat we onze bagage in het hotel gestald hebben gaat we direct de stad in. We logeren om de hoek van het Sukbataar plein,  wat het hart van de stad vormt. Het plein blijkt is een grote lege ruimte met in het midden een beeld van Sukbatar, de nationale held naar wie het plein vernoemd is. Om het plein heen staan enkele communistische gebouwen en ergens in een hoekje weggedrukt staat het mausoleum van eerder genoemde Sukbatar. Het is een weinig indrukwekkend plein. We vinden een terrasje waar men pizza en cola verkoopt en ook niet veel meer dan dat. Vanonder de parasol bekijken we de stad, we krijgen er nog geen hoogte van het is niet heel Aziatisch, zeker niet Europees, heeft misschien wel wat Russisch. Maar het is eigenlijk niet te beschrijven.

Drie rondjes om de ovoo

De volgende ochtend worden we wakker in de ongezellige grote kamer van het hotel. Onze bedden staan ieder aan een andere kant van de kamer, zover mogelijk uit elkaar. Als we onder de douche stappen komen we tot de onaangename ontdekking dat het warme water van gisteren er niet meer is.

TransSib Mongolie-3-034Voor de deur van het hotel worden we door een jeep opgehaald die ons naar Elstei gaat brengen. Dit Ger kamp voor toeristen ligt op ongeveer 50 km buiten de hoofdstad in een prachtige vallei. Onderweg naar hier zien we weer het landschap dat we al vanuit de trein hadden mogen bewonderen. Het land is leeg, enorm leeg. Slechts hier en daar staan gebouwen en zien we mensen, verder is er overal gras, geel gras, groen gras. Op het gras grazen koeien, geiten en paarden.  Vlak voor we bij onze bestemming aankomen stoppen we op een heuvel bij een ovoo. Een ovoo ziet er uit als een stapel stenen of zelfs afval. Deze stapels zijn heilig en bestaan uit offergiften, zoals stenen, hout, krukken, auto-onderdelen en veel felblauw gekleurde, zijden linten. De ovoos zijn meestal gesitueerd op de top van een heuvel of berg. Het is een oude shamanistische traditie om te offeren aan de goden. De gewoonte is om driemaal met de klok mee om de ovoo heen te lopen en een klein offer te brengen (meestal een steen) en dan mag men een wens doen. Ovoos zijn voor Mongolen heilig, graven en jagen is in de buurt van deze heilige plaats verboden. Ook gelooft men dat mensen die geen respect hebben voor de ovoo, ziek zullen worden of zelfs kunnen sterven.

Als we over de heuvel komen kijken we uit over een gigantische groene vallei. We zien er de tenten van het Ger kamp netjes op een rij naast het hoofdgebouw. In de verte zien we een paar traditionele Gers. In Elstei nemen we onze intrek in een grote Ger met traditioneel beschilderde oranje meubels en een grote kachel in het midden waarvan de kachelpijp door het hart van het dak naar buiten gaat. Wij hoeven deze niet aan te steken. Het klimaat in Mongolië is erg extreem; in de winter wordt hier met gemak 48 graden onder nul gemeten, maar tijdens ons verblijf is warm met continu 27 a 28 graden.

Yoghurt en reuzelkoek in de Ger

Een wandeling van een half uur brengt ons door de uitgestrekte vallei naar een  nederzetting van drie Ger tenten waar we een nomaden familie bezoeken. We gaan samen met onze gids de ger binnen van een jong gezin met een baby van een paar maanden oud. In de andere Ger wonen zijn ouders en in de derde Ger is de gezamenlijke keuken en opslag te vinden. Van de trotse jonge moeder krijgen we verse koeien yoghurt en reuzel koekjes voorgeschoteld. Het is even slikken, want de yoghurt wordt uit een grote schaal geschept die midden in de ruimte staat en vergeven is van de vliegen.

Met de hulp van onze gids kunnen we onze gastvrouw allerlei vragen stellen. Ze stelt bijna even zoveel vragen aan ons, over hoe wij in Nederland wonen en wat voor werk we doen. We leren dat deze nomaden minimaal twee maal per jaar hun boeltje inpakken om naar een gebied met een gunstiger klimaat te verplaatsen. De meubels worden uit elkaar gehaald en de tent wordt gedemonteerd. In de winter neemt men slechts een deel van hun vee mee. De rest blijft achter de families komen namelijk weer terug naar dezelfde plaats en vinden dan hun vee terug, als deze de winter overleefd hebben. Dat het niet gebruikelijk is dat baby’s luiers dragen zien we als snel. De kleine zit bij moeder op schoot als we plots haar rok donker zien kleuren terwijl zijn plasje in stralen langs haar benen en over haar voeten in haar slippers loopt. Ze kijkt er niet van op, ze zal het wel gewend zijn.

TransSib Mongolie-4-005_2We mogen ook even bij de schoonouders van de vrouw op bezoek. Hier serveert de gastvrouw ons een bakje zoute thee met melk. Elke ger heeft dezelfde inrichting: de bontgeschilderde deur wijst naar het zuiden, langs de wanden staan twee of drie bedden opgesteld. In het centrum staat een houtkachel. Mannen zitten links en vrouwen zitten rechts. Aan de kant van de mannen liggen de zadels, touwen en een grote leren zak melk met materiaal om de melk te karnen voor de bereiding van alcoholische dranken. Aan de vrouwenkant ligt kookmateriaal en emmers voor water. Achterain zitten de oudere mensen die het hoogste respect verdienen in de familie, bij hen worden op een felsbeschilderde buffetkast de waardevolle voorwerpen getoond, zoals statige familie portretten. We zien alleen wel een duidelijk verschil tussen deze Ger en die van het jonge gezin. Daar waren de mooi beschilderde bedden, kasten en krukjes nieuw. Hier zien we dat vader en moeder nagenoeg dezelfde meubels hebben, alleen deze gaan wel al wat jaren mee.

Hop, hop, paardje in galop

Aan het eind van de middag doen we als de Mongolen doen, we gaan een stukje paardrijden. Omdat het voor ons allebei de eerste keer is dat we op paard rijden geeft men ons de oudste meest makke merries die er maar te vinden zijn. De eerste meters komen we ook niet veel verder dan een sukkelig drafje. We leren dat we hard “Tjoe” moeten roepen om er een beetje vaart in te krijgen. Na even oefenen blijkt het te werken; we gaan in galop door die vallei met mijn haren in de wind alsof ik nooit anders gedaan heb. Het is enorm gaaf. We rijden met de paarden de heuvel op om van het schitterende uitzicht te genieten. Het is zo ontzettend mooi.

Die avond eten we in het restaurant van onze accommodatie. Hier komen aantal Mongoolse zangers traditionele liederen zingen, met de volumeknop op 100. Het is eerlijk waar niet om aan te horen zo hard, als de Mongoolse Willie Alberti, O Sole Mio inzet wil iedereen het liefst de tent uit rennen uit angst dat de ramen er uit vliegen. Na deze marteling lopen we een heuvel op, tussen de paarden, geiten en koeien door tot een mooi uitzichtpunt. We kijken uit over de vallei waar nu een buitenconcert gegeven wordt. Dit klinkt stukken beter. Ook hier is het uitzicht overweldigend mooi, de vallei is van een intense schoonheid en wordt alleen maar mooier als de zon langzaam aan de horizon zakt.

Back in Ulan Batar

16068De volgende dag keren we terug naar de grote stad waar we een nog een beetje rond willen neuzen.  We beginnen bij het beroemde het Gandan klooster, dit is een van de weinige Boeddhistische kloosters die de communistische tijd hebben overleefd. We zijn er nog net op tijd om een laatste stukje van een dienst bij te wonen in een van de kleinere tempels. De monniken zitten in gele mantels op de grond te chanten. In de grote tempel ernaast vinden we een gigantisch Boeddha beeld geschonken door Nepal. Hij staat in een prachtig gebouw, maar lijkt met zijn 26 meter wat uit zijn jasje gegroeid. In de winkel van het complex kopen we klein gebedsmolentje als aandenken aan Mongolië.

Het winterpaleis van de laatste Boeddhistische leider moet volgens de Lonely Planet open zijn , ook volgens het bordje aan de muur. Maar als we er met een taxi arriveren is het uitgestorven. Het hek is gesloten en de achter het loket van de kassa zit niemand. We kijken nog even rond, maar besluiten dan naar maar naar het museum te gaan. En dit Natuur Historisch museum is wel open. Het is een knullig museum met een grote collectie opgezette dieren. Waar we echter voor komen zijn de skeletten van een aantal dinosauriërs. Men heeft er een staan van wel 4 meter hoog. Deze is hier in de Gobi woestijn in het zuiden van Mongolië gevonden. Daarnaast liggen er ook een aantal miljoenen jaren oude eieren en fossielen tentoongesteld. De dinosauriërs eieren zijn indrukwekkend groot en liggen in een op vitrine tentoongesteld. Ieder kan ze aanraken en doet dat ook. De ruim twee meter lange slagtanden van een mammoet maken ook veel indruk. Alles wordt naar onze verwende westerse standaard erg slecht onderhouden en veelis in verval.

s’ Avonds drinken we gezellig een biertje met onze vrienden uit de trein, het is leuk om iedereen weer even te zien. De Duitse fietser Holger is minder blij, zijn visum voor China word hem geweigerd omdat het te gevaarlijk zou zijn om door de Gobi te fietsen. Ik moet zeggen, er zit wat in, zeker als je de warrig Holger een beetje leert kennen.

Worsten aan het plafond op weg naar Beijing 

Wij gaan wel de Gobi woestijn door, maar dan zeer comfortabel per trein. Om 08.50 op inmiddels de 30e augustus verlaten we Mongolië met een Chinese trein, wat een verschil met die vorige van Moskou naar hier. Vooral de restauratie is een hele andere wereld. Niet alleen heeft men hier meerdere serveersters en  aanzienlijk minder vliegen. Er zijn ook nog eens keurig gedekte tafels, en zelfs een heuse menukaart. Onze coupe delen we met twee Mongoolse studenten die terug gaan naar hun universiteit in China. Met name het meisje spreekt heel goed engels en met haar kunnen we gezellig praten. Bijvoorbeeld over die worsten die ze aan het plafond van onze coupe heeft opgehangen. Zij vinden het vlees in China niet te eten en nemen dat graag mee uit Mongolië. Ik ben na het eten van het vette vlees van de afgelopen dagen juist van het tegenovergestelde overtuigd.

De grensovergang is ook nu weer een ernstige zaak, eerst komen de Mongolen met hun hoge petten en allerlei formulieren die we in tig-voud moeten invullen. Als dank plaatsen ze evenzoveel stempels en krabbeltjes in ons paspoort en op de formulieren die we terugkrijgen. Als de Chinese man met de pet met nog meer stempels, en nog meer formulieren langskomt komt ook de zaklantaarn weer tevoorschijn. De Chinese douanier kijkt in alle hoeken en gaten van de trein, maar is toch lang niet zo grondig als zijn Russische collega een paar dagen terug.

Het merkwaardigste moet echter nog komen. Het spoor in China is z’n 10 cm smaller dan dat van Mongolië. Om te zorgen dat wij toch met de trein van het ene naar het andere land kunnen reizen, verandert men eenvoudig het onderstel van de trein. We rijden in het holst van de nacht een gigantisch loods binnen. Hier worden met veel kabaal alle wagons van elkaar gescheiden. Daarna wordt iedere wagon voor een hydraulische lift geplaatst die de wagon met de passagiers erin langzaam aan twee meter de lucht in hijst. Het onderstel wordt ontkoppelt en vervangen door een onderstel van Chinese breedte. Het is een apart gezicht als ik uit het trein raampje kijk om een wagon uit dezelfde trein niet alleen tegenover, maar  twee meter hoger te zien hangen. Alles bij elkaar neemt dit ruim 6 uur in beslag en ook deze nacht in de trein slapen we niet veel.

Wakker worden in China maakt een hoop goed, als we de slaap goed uit onze ogen gewreven hebben zien we vanuit de trein al de Chinese muur opdoemen. De trein moet heel veel klimmen en rijdt daardoor tergend langzaam. Dat vergt veel van de remmen die we af moeten laten koelen. Na de daling stoppen we hiervoor kort op het kleine station van Badaling. We stappen uit om wat foto’s te nemen van de Chinese muur. Hoewel we nog steeds richting het oosten rijden is het in China vreemd genoeg een uur eerder dan in Ulan Batar.

Welkom in China!

Lees over het vervolg van de reis in het reisverslag China

Plaats een reactie