Sri Lanka en de Malediven 2005

Wat voorafging

Tijdens een product presentatie van de reisorganisatie Odysseus in het Hilton hotel in Amsterdam wordt op het juiste moment mijn visitekaartje uit een champagne koeler getrokken: ik heb de hoofdprijs gewonnen! Ik mag een grote kartonnen cheque in ontvangst nemen die de waarde vertegenwoordigt van een ticket met Sri Lankan airways en een rondreis met auto en chauffeur door Sri Lanka voor 2 personen.

Sri Lanka

Kalutera

Voor we aan de rondreis beginnen verblijven we een paar nachtjes in Kalutera, een badplaats aan de west kust van Sri Lanka ten zuiden van de hoofdstad Colombo. In de taxi vanaf de luchthaven geven we onze ogen goed de kost voor een eerste indruk van het land. Drukke wegen met veel verkeer en veel volk op en langs de weg. De Singalezen dragen nog veel traditionele kleding, sari’s voor de vrouwen maar ook veel mannen dragen een omslagdoek in plaats van een broek. We zien veel grote reclameborden met afbeeldingen geschilderd en voorzien van het onleesbare schrift dat bestaat krullen en cirkeltjes. We passeren veel tuk tuks die hier driewielers genoemd worden.

Het Hibiscus hotel in Kalutera is een klein laagbouw hotel, het ziet er vriendelijk uit maar is duidelijk al een wat ouder hotel. De foto’s van internet en uit de reisgids hebben het wat rooskleuriger voorgesteld dan de werkelijkheid. We nemen onze intrek in een kamer op de begane grond, het terras komt uit op een prettig grasveld naast het zwembad.

Als we op een ochtend de poort van het hotel verlaten rijdt er een trein over een smal spoor voorbij en komen drie mannen aangelopen met een Olfiant; we staan midden in Sri Lanka.

We huren een tuk tuk voor een bezoek aan Kalutera. We laten ons eerst afzetten in het centrum van het stadje. Het is een rommelig en schmutzig plaatsje. We wandelen wat langs de drukke verkeersweg die dwars door het plaatsje snijdt en bezoeken een kleine markt waar groente, fruit en vis verkocht wordt. Ons tuk tuk chauffeurtje brengt ons op ons verzoek naar een tempel aan het begin van het stadje. De Gangatikala Vihara tempel ligt aan een brug over een rivier en wordt ook doormidden gesneden door de drukke hoofdweg. Aan de ene kant van de weg staat een bodhi boom volgehangen met gebedsvlaggen in allerlei kleuren. De Singalezen bidden er en steken kaarsjes. Het is een levendig plaats waar we op onze blote voetjes tussendoor lopen. Aan de overkant van de weg moeten we een trap op en hebben vanaf een plateau mooi uitzicht over de rivier. Vanaf hier kunnen we de pagode binnen, onder de koepel bevinden zich allemaal ramen die openstaan waardoor er een aangenaam briesje waait. Boven de ramen vertellen allerlei schilderingen een boeddhistisch verhaal.

Olifant in Kalutera Tuk tuk Kalutera

De dagen in het hotel slijten we met luieren bij het zwembad. Het hotel ligt aan een rommelig  strand wat niet niet wordt gebruikt voor zonnebaden of zwemmen. We wandelen er wel een paar keer en komen van alles tegen, groepjes Singaleze mannen (geen vrouwen), scharrelende honden en… wandelende koeien. Ook zien we de sporen van de Tsunami terug, kapotte boten en meubilair en zelfs een een boot die op twee palmbomen heen gevouwen is.

Als onze chauffeur ons na drie dagen komt halen is het mooi geweest. Het hotel was prima, maar de lakens roken een beetje raar en de matrassen waren duidelijk geleverd door de in-house masseur: na een nacht op een van de matrassen wil je niets anders dan een afspraak met hem maken.

Colombo

Onze chauffeur voor de week heet Rohan, het is moeilijk zijn leeftijd te schatten: we houden het op rond de 50. Het is een rustige man met een vriendelijk gezicht. Hij spreekt uitstekend Engels.

We rijden in korte tijd naar de hoofdstad Colombo waar we onze intrek nemen in het Hilton hotel. Het hotel is groot complex en als het ware een klein dorp op zich met maar liefst zeven restaurants. Door een corridor over een weg heen komen we bij het grote zwembad van het hotel. Bij de bar hier lunchen we en pakken we een paar uurtjes zon op een lekker bedje bij het zwembad.

Om 3 uur rijdt Rohan weer voor voor een rondrit door de stad. Eerst rijden we door de wijk Fort waar ons hotel gelegen is. Langs een armoedige haven en wat onbeduidende lelijke winkelstraten. Pas in de wijk Pettah maken we een stop, we stoppen bij een oud Hollandse kerk en maken wat foto’s van het straatbeeld. Verderop in Pettah bezoeken we een rijk versierde Hindu tempel. Rohan rijd ons ook door Cinnemon Gardens, een rijke wijk waar de universiteit, enkele overheidsgebouwen en vele ambassades gelegen zijn.

Terug in Fort wandelen we nog even langs de boulevard aan zee. Families zijn aan het vliegeren op het erachter gelegen grasveld.

Die avond dineren we in een van de restaurants van het hotel, een franse chef met Michelin ster kookt die week. Het smaakte zoals te verwachten erg goed.

Anuradhapura

Het is een lange rit van Colombo naar de oude stad Anuradhapura. We stoppen onderweg voor lunch aan een klein meer, maar rijden verder aan een stuk door. We zien nu voor het eerst een landelijk Sri Lanka. Dit gedeelte van het land is vooral vlak.

Als we in de loop van de middag op de bestemming aankomen valt ons vooral op hoe rustig het hier is, we zien slechts enkele Singalezen door het gebied wandelen en geen enkele ander buitenlandse toerist. De stad is enkele honderden jaren voor onze jaartelling gesticht en allang geen stad meer. Het is een groot uitgestrekt gebied met verspreid een groot aantal ruïnes en pagodes die bezocht worden door Buddhisten en westerse toeristen.

Onze chauffeur brengt ons als eerste naar de bekendste bezienswaardigheid; de Sri Maha Bodhi boom. Volgens alle reisgidsen is deze bodhi boom de oudste boom ter wereld die als klein stekje door een prinses is meegebracht uit India en nu al 2300 jaar op deze plaats te bewonderen is. De boom valt een beetje tegen; het is meer een uit de kluiten gegroeide tak die door een aantal palen ondersteund moet worden. Om de boom heen staan kleine gebouwtjes, stellages waar kaarsen aangestoken worden en hangen vele gebedsvlaggen.

We wandelen over een lange begroeide laan in de richting van de Ruvanvelisaya Pagode.

Onderweg komen we slechts een paar monniken tegen die met hun bont oranje gewaden mooi afsteken tegen de groene omgeving. Ook enkele apen komen op ons pad, ze zitten rustig op de weg elkaar te vlooien en trekken zich niets van ons aan.

De 55 meter hoge gigantische witte pagode is al van verre te zien, als we dichterbij komen zien we een muur om de pagode heen die versierd is met beelden van olifanten. Om deze muren heen ligt een intens groen grasveld waar enkele koeien grazen. Het is een licht bewolkte dag en de combinatie van de zon op de spierwitte pagode en de helderblauwe hemel maakt het een prachtig schouwspel.

Op het plateau onder de pagode zitten enkele monniken te mediteren, verder is er op een verdwaalde kat en enkele apen na geen ziel te zien. We wandelen om de kegelvormige pagode heen terwijl Rohan ons laat zien hoe de zon op de bovenste punt van de pagode schijnt. Door de weerkaatsing van de zon zien we nu goed dat hier een gigantische diamant in verborgen zit.

We bezoeken met de auto nog enkele pagodes binnen Anuradhapura die ver uit elkaar verspreid liggen. Zo ook de Thuparama Pagode die volgens de legende een bot van Buddha bevat. Om de pagode heen staan schots en scheef allerlei pilaren die in vroeger tijden een dak over de pagode heen hebben ondersteund.

Voor het eerst zien we bij verschillende pagodes een zogenaamde maansteen. Deze halve cirkel bevindt zich in het algemeen op de vloer onderaan de trap van de ingang naar de pagode. Op de stenen cirkel worden verschillende figuren weergegeven zoals olifanten, ganzen, planten en diverse motieven die allemaal een symbolische betekenis hebben in het Buddhisme van Sri Lanka.

Tegen schemer verlaten we Anuradhapura op weg naar onze slaapplaats voor die nacht.

Het donker valt zoals altijd aan deze kant van de wereld snel. En met het donker komt ook de regen, eerst zachtjes, maar als snel rijden we midden in een keiharde tropische regenbui.

De chauffeur navigeert de auto over kleine onverlichte wegen, we hebben vanaf de achterbank alle vertrouwen in hem. Als de airco van de auto uitvalt wordt de situatie echter best gevaarlijk. Nu de airco uit is beslaan de ramen en zien we geen hand meer voor ogen. Rohan veegt met een doek steeds een deel van het raam vrij en zit bovenop zijn stuur naar buiten te turen. We zien tot twee keer toe de bliksem inslaan enkele meters voor ons op de weg wat ineens de omgeving helder verlicht. Beide inslagen worden met een enthousiast WOW begroet door onze chauffeur, wat moet het toch fijn zijn om een buddhist te zijn. Op de achterbank zitten wij samen iets minder enthousiast te zijn, we halen opgelucht adem bij iedere auto, wandelaar en verdwaalde hond of koe die we op het laatste moment ontwijken. Nog opgeluchter halen we adem als we uiteindelijk veilig en wel de oprijlaan oprijden van the Lodge in Habrane.

The Logde is een erg prettige akkomodatie. Alle kamers zijn verdeeld over verschillende kleine gebouwtjes in koloniale stijl. Het halfopen restaurant is groot en zit vol met toeristen uit de alle werelddelen. Dit is opvallend, wij zijn gedurende de dag helemaal niemand tegengekomen.

We vragen de efficient ogende maitre om de kaart, hij ontpopt zich als een ware buffet nazi: hoe durven wij a la carte te willen eten met zo een geweldig buffet. We houden vol en krijgen uiteindelijk de kaart op tafel gesmeten. De keuze is erg beperkt en we besluiten na een korte blik op het buffet toch voor het laatste te kiezen. Het blijkt geen slechte keuze te zijn, het buffet is enorm uitgebreid en de meeste gerechten worden ter plaatse bereid. Het meest onder de indruk zijn we van de desserts: in een aparte gekoelde glazen ruimte aan het eind van het restaurant vinden we een groot buffet met verschillende soorten taarten, soesjes, bavarois en andere zoete heerlijkheden. Als we met een bord volgeladen door de glazen deur stappen vinden we daar onze grootste vriend van de avond: een man die heerlijke gebakken bananen maakt.

Sigirya

De volgende dag staat een van de hoogtepunten van de reis op het programma; het beklimmen van Sigirya. Deze leeuwenrots ligt op korte afstand van het hotel in Dambulla en we zijn er dan ook vroeg in de ochtend als het nog niet zo heet is. In Anuradhapura hebben we een entree kaart gekocht voor alle belangrijke culturele bezienswaardigheden die Sri Lanka rijk is, de zogenaamde Cultural Triangle. Sigirya behoort hier ook toe.

Een van de vele koningen die Sri Lanka gekend heeft, heeft deze plek ooit gekozen als nieuwe lokatie voor zijn paleis. Volgens de overlevering had hij zijn voorganger afgezet en levend ingemetseld. Vrees voor wraak bracht hem ertoe zijn paleis zo onvindbaar mogelijk te maken. Wat beter dan op de top van een 200 meter hoge rots.

We lopen door de tropische groene overblijfselen van de koninklijke tuinen om de eerste van de 1200 stenen treden van de rots te bereiken. Op het eerste plateau kunnen we even uitblazen in een heerlijk briesje en genieten van het uitzicht op de omgeving.

Enkele niveau’s hoger hebben we toegang tot een van de bekendste bezienswaardigheden van het land: de wolkenmeisjes. We klimmen op een smalle ladder naar een wankele stellage die tegen de rots aan hangt. Vanaf de smalle krakende planken kunnen we ons vergapen aan de prachtige muurschilderingen van 22 halfnaakte vrouwen. De mooie vrouwen zijn afgebeeld met rijk versierde hoofdtooien en vele prachtige sieraden. Oude gescheurde doeken beschermen de muurschilderingen tegen de zon. De man die de dames bewaakt tilt heel behulpzaam de doeken een klein stukje op zodat we zonder flits een foto kunnen maken. De kleuren van de schilderingen zijn nog zo helder dat het niet opvalt dat de meisjes al duizenden jaren oud zijn.

Nog hoger de rots op bereiken we via een metalen trap het laatste plateau. Hier stond eens een gigantische stenen leeuw, waar de rots ook zijn bijnaam aan dankt. De koning werd in die tijd door de open bek van de leeuw de trap opgedragen naar zijn paleis op de top van de rots. Vandaag de dag zijn alleen de gigantische klauwen van de leeuw nog overgebleven. Wij worden niet gedragen en nemen de laatste serie trappen naar het hoogste niveau zelf. Vanaf hier is het uitzicht geweldig, we kunnen kilometers de omgeving in kijken. Het is moelijk voor te stellen dat hier op deze top ooit een groot paleis gestaan heeft. De fundamenten zijn nog te bezichtigen, dus het zal er toch echt gestaan hebben. De koning had er zelfs een vijver laten aanleggen.

Polunnaruwa

We rijden verder naar Polonnaruwa en lunchen bij de Rest House, een akkomodatie dat prachtig ligt aan een groot stuwmeer en in de jaren 50 door een bezoek van koningin Elizabeth II vereerd is. Zwart wit foto’s hiervan hangen als bewijs aan de muren van het kleine guesthouse. Het Sri Lankaanse buffet smaakt heerlijk en de mannnen van de bediening in hun prachtige tulbanden zijn uiterst vriendelijk en gastvrij.

Na de lunch bezoeken we het kleine nabij gelegen museum. Hier zien we aan de hand van enkele schaalmodellen hoe groot Polunnaruwa is. De ruines liggen verspreid over een groot groen gebied naast het nieuwe stadje Polunnaruwa.

We beginnen het bezoek aan de oude stad bij de ommuurde groep ruines rond het koninklijk paleis. De ruines van het paleis dat volgens de overleveringen ooit 7 verdiepingen telde, een raadszaal en het diepe koninklijke bad zijn rijkversierd met afbeeldingen van o.a. leeuwen en olifanten en alles staat temidden van een prachtige groene omgeving.

Op korte afstand hiervan vinden we nog een ruine groep: de Polunnaruwa Quadrangle. We lopen door de poort van de muur die om deze groep ruines staat en laten hier onze schoenen achter. We bezoeken de overblijfselen van een aantal tempels en pagodes, de meeste rijk versierd met buddha beelden en mooie maanstenen. Sommige gebouwen zijn nog goed intact. We zijn hier niet de enige bezoekers, samen met ons is er ook een klas met schoolkinderen op bezoek. Ze zijn netjes in witte uniformen gestoken. De ijsverkopers op de parkeerplaats waren hier duidelijk van op de hoogte. Achterop de bagagedrager van de fiets hebben zij drukbeschilderde ijsboxen gebonden waaruit ze hoorntjes schepijs verkopen.

We bezoeken nog enkele bakstenen pagode’s voor we richting Gal Vihara, de groep Buddha beelden, rijden in het noorden van de oude stad. Uit een grote rotsmuur zijn hier een aantal grote buddhabeelden gehouwen. De staande Buddha is met z’n 7 meter hoogte nog bescheiden. De liggende Buddha is 14 meter lang en prachtig gedetailleerd. Het kussen waar de rustende Buddha ligt te wachten op zijn overstap naar het Nirvana ziet er heel comfortabel uit ondanks dat het uit keihard rotssteen is gehouwen.

Vanaf een grote rots zitten we op ons gemak de beelden te bekijken als een groep andere bezoekers onze aandacht trekt. Het is een Singaleze familie allemaal traditioneel gekleed. Als Rohan verteld dat we graag een foto van ze willen maken gaan ze met alle liefde poseren. Iedereen gaat bij elkaar staan en vouwt de handen op traditionele wijze voor het gezicht. We maken mooie foto’s en laten de resultaten zien op het scherm van de digitale camera. Iedereen is door het dolle van het resultaat.

Op weg terug naar het hotel heeft de auto weer kuren, Rohan brengt ons naar een souvenirs winkel aan de rustige doorgaande weg door het oude Polunnaruwa. We kijken hier wat rond en drinken een drankje terwijl we gezeten op een stoepje wachten tot Rohan terug is van de garage. Na een uur komt hij ons weer halen, er is een slangetje vervangen en het euvel is verholpen. Verderop richting Habarane stopt Rohan bij een wild stuk land en wijst ons enkele wilde olifanten aan. Er zijn nog aardig wat wilde olifanten op het eiland, deze zijn vooral tegen schemer het beste te zien.

Terug in onze hotel kamer heeft de housekeeping zich uitgeleefd, we hebben een bescheiden fooi achtergelaten maar het is goed voor een strak opgemaakt bed waar van bloemblaadjes een hart is gemaakt met de tekst Good Luck.

Dambulla 

De volgende ochtend rijden we een flink stuk naar het zuiden tot aan Dambulla. De omgeving wordt hier heuvelachtiger dan we tot nu toe gewend zijn. Onze eerste stop van de dag is bij de rotstempels van Dambulla. Deze bevinden zich op zo’n 150 meter hoogte dus we gaan weer klimmen. De trappen beginnen naast een gebouw van drie verdiepingen hoog met twee torentjes op de hoeken van de daken. De ingang wordt gevormd door de mond van een goudkleurig leeuwachtig monster met grote witte tanden. Op het dak prijkt een gigantisch Buddha beeld van nog eens drie verdiepingen hoog. Het is een curieuze kitscherige verschijning.

Als we alle trappen beklommen hebben komen we door een rijkversierde poort bij de rotstempels. Onder de overhangende rots is een wit gebouw met veel ramen dat tegen de muur aan gebouwd is waardoor het een lange gang langs alle grotten vormt. De grotten zijn grote openingen in de rotsmuur en verschillen enorm in grootte. In iedere ruimte staan meerdere stenen Buddha beelden in alle variaties: zittend, liggend en staand. De beelden zijn druk beschilderd en sommige worden door een klein stukje vitrage afgescheiden van de rest. De muren en plafonds zijn ook mooi beschilderd met afbeeldingen van buddha’s en ruit en bloemmotieven. Geen stukje rots is onversierd gelaten. Volgens de reisgids staan er verdeeld over de 5 ruimtes zo’n 150 beelden.

Buiten de tempels zitten weer hele familie aapjes, het is opvallend hoe de apen hier op Sri Lanka mensen ongemoeid laten, dat is in sommige Aziatische landen wel eens anders.

We komen ook een aantal Singleze families tegen, enkele willen met ons op de foto. Uiteraard mogen wij ook van hen foto’s maken, de vrouwen hebben prachtige gekleurde sari’s aan.

Iets verderop aan dezelfde weg stoppen we bij een kleine kruidentuin. We krijgen tijdens een rondleiding uitleg over alle planten die men daar kweekt en de werking van de kruiden. Men biedt ons, tegen betaling van en fooi uiteraard, een traditionele hoofd en nek massage aan. Dit aanbod nemen we graag aan. Het voelt wat onwennig om midden in een kruidentuin in mijn bh gezeten op een bank gekneed te worden door een wild vreemde Singalees, maar het is zeer de moeite waard.

Nog verder naar het zuiden in de richting van Kandy, onze eindbestemming van die dag, bezoeken we nog een rotstempel, Aluvihara. Deze is veel kleiner en vereist geen klim omhoog. Hier is naast de Buddha beelden en de schilderingen ook een kleine horror kamer te bewonderen. In een piepklein gebouwtje zijn de meest gruwelijk taferelen op de muren geschilderd die kleine zwarte duiveltjes verbeelden die zondaars aan stokken rijgen, uit elkaar trekken en ledenmaten afsnijden.

De kleine werkplaats is minder gruwelijk. Hier zijn monniken bezig om de bibliotheek die ooit door de Engelsen is verwoest te herschrijven op de traditionele palmbladeren. Een van de monniken krast onze naam op een klein palmblaadje. Hierdoor wordt gelijk duidelijk dat het ronde krullerige Singaleze schrift veel geschikter is voor dit materiaal, rechte lijnen trekken scheuren in het kwetsbare gedroogde palmblad.

Kandy

Tegen het eind van de middag nemen we onze intrek in the Citadel, een aangenaam hotel aan de rivier in het noorden van Kandy. Doordat Kandy in de heuvels ligt is de temperatuur hier aangenamer dan in andere delen van het land.

Na het diner in het hotel komt Rohan ons halen en rijdt ons naar het centrum van de stad. Naast de bekende tempel van de tand bevindt zich een oud tochtig theater waar we een show bij gaan wonen van de beroemde kandy dansers. In mooie kostuums voeren verschillende mannelijke en vrouwelijke dansers traditionele dansen uit op het podium. Het balanceren van bordjes op stokjes behoort ook tot de voorstelling. Voor de broodnodige variatie komen tot slot nog een aantal vuurvreters tevoorschijn die over hete kolen lopen en een brandende fakkel in hun mond stoppen.

Na deze enerverende voorstelling is het tijd om naar de Sri Dalada Maligawa tempel te gaan. Deze tempel die beter bekend staat als de tempel van de tand is de gehele dag te bezoeken, drie maal per dag echter gaat ook de deur open naar de bewaarplaats van het belangrijkste  relikwie van het eiland: de tand van Buddha. We volgen een hele stoet van bezoekers naar de ingang van de tempel waar we in een klein hokje met gordijnen gefouilleerd worden.

Vanuit het binnenste van de tempel klinkt indrukwekkend drumgeroffel als we de trappen oplopen naar de eerste verdieping. Hier zijn in verschillende rijk versierde ruimtes diverse Buddha beelden te bezichtigen. Vele van deze beelden zijn door andere Buddhistische landen zoals Thailand geschonken aan de tempel.

Nog een verdieping hoger komen we dichterbij het kloppend hart van de tempel. Hier biedt een kleine met metaal beslag versierde deur toegang tot een pagode vormige gouden houder die behangen is met gouden juwelen. In deze houder bevindt zich een kistje, met daarin een kistje, met daarin een kistje, waarin een kistje…… met daarin de tand van Buddha. Een nors kijkende monnik bewaakt de deur. Singleze buddhisten kunnen zich inschrijven voor een bezoek aan dit heilige relikwie en als de uitnodiging dan na jaren wachten op de mat valt is het zaak de hele familie uit te nodigen om allemaal af te reizen naar Kandy voor deze grote eer. Dergelijke families wachten in een speciale ruimte direct voor de glimmende deur op hun beurt. Als de tijd daar is doet de norse monnik de deur open en stappen zij naar binnen. Lang kan men niet binnen blijven, want na enkele minuten is de volgende familie al weer aan de beurt. Toeristen mogen het heiligdom in zijn geheel niet betreden, wij sluiten aan bij een rij die langs de kleine deur gaat waar we enkele seconden een blik naar binnen mogen werpen. Ondanks dit is het een bijzondere ervaring door het tromgeroffel, de grote aantal Buddhisten en de mysterieuze gewijde sfeer.

Pinnawela

Vanuit Kandy rijden we richting het westen voor een bezoek aan het olifanten weeshuis van Pinnawela. Hier op deze plek vlakbij de rivier wonen ca 70 olifanten. Oorspronkelijk begon het als tehuis voor verweesde olifanten die in het wild gevonden worden. Nog steeds is dit de basis van het weeshuis, maar sommige van de olifanten die er al jaren verblijven hebben zich inmiddels voortgepland. Als we de grote groep dieren op een kleine heuvel op het terrein zien staan wordt het duidelijk dat het weeshuis een beetje uit z’n jasje aan het groeien is.

De kleinste weesjes worden nog met de fles gevoed en staan op een aparte plaats. De allerkleinste hier heeft het zo jong in het leven al niet mee, hij mist een oor als gevolg van een onfortuinlijke ontmoeting met een landmijn.

Als het tijd is voor een bad worden alle olifanten door de begeleiders naar de overkant van de straat gedirigeerd waar ze met hun gigantische lichamen door een smalle straat met allemaal souvenir kraampjes denderen. Hier moet je niet even onverwacht over willen steken. Aan het eind van de straat is de rivier waar de dikhuiden vol enthousiasme in stappen. Wij kijken met een lekker koud drankje toe vanaf een terras hoe sommige naar de overkant waden en hier aan land gaan om wat aan de bomen te knabbelen. Andere blijven dicht bij de waterkant waar ze gewassen worden door hun begeleiders. Het is een indrukwekkend schouwspel met zoveel olifanten.

Kandy

Terug in Kandy rijdt Rohan ons door de stad en zien we vanaf een uitzichtspunt de tempel van de tand in al zijn glorie liggen aan het Kandy meer in het centrum van de stad.

Als we achtergelaten worden in het centrum voor de lunch en een bezoekje aan de stad begint het hard te regenen. We wandelen met een paraplu langs de witte muren van het meer en door enkele kleine straatjes vlakbij de tempel. Er komt nog een olifant voorbij die grote takken draagt. Ook als het stopt met regenen kan het stadje ons niet echt bekoren, tot op heden zijn we geen sfeervolle plaats tegen gekomen in Sri Lanka.

We vragen Rohan om ons naar een kleine tempel buiten de stad te rijden. Bij deze Gadaladeniya tempel ontmoeten we een kunstenaar die al 15 jaar in grote gelukzaligheid in een klein gebouwtje naast de ingang woont en hier entree kaartjes voor de tempel verkoopt. Met veel enthousiasme leidt hij ons als enige bezoekers rond door de kleine tempel. Het tempeltje is gebouwd op een ongelijke rots en in de grootste kuilen in de grond zijn kleine vijves ontstaan waar waterlelies in groeien.

Vlakbij de tempel stoppen we in een dorpje waar allerlei winkeltjes koperen en messing artikelen verkopen. We schaffen een traditionele olielamp aan die we hier ook in de tempels gezien hebben, een opengewerkte schaal en een kleine stupa met messing blaadjes aan de top.

In onze kamer worden we weer verrast door de housekeeping, die ochtend hadden wij wat ondergoed gewassen en buiten op het balkon te drogen gehangen. Vanwege de regen had men alles binnen gehaald en wat droog was netjes opgevouwen. De rest is over stoelen en lampenkappen gedrapeerd om alsnog te drogen.

De volgende dag is het weer stralend weer. We maken even een korte stop bij een grote hangbrug over de rivier waar ons hotel aan grenst. Hier schijnen delen van een van de Indiana Jones films opgenomen te zijn. Rohan vertelde ons eerder al dat hier altijd wel een idioot te vinden is die voor een x bedrag van de brug af willen springen om toeristen een plezier te doen. En inderdaad als Maik de brug op loopt komt een Singalees hem tegemoet die aanbiedt om voor 10 000 roepies van de brug af te springen. Maik kan dan filmen en foto’s maken. Als er niet al te enthousiast op het aanbod gereageerd wordt zakt de prijs al snel naar 5000 roepies. Hij loopt mee tot aan de auto voor dat hij opgeeft.

Het is gezellig druk in de mooie botanische tuinen van Kandy. Hier en daar wat toeristen en veel Singaleze families waarvan de vrouwen in prachtige sari’s gekleed zijn. We zien exotische bomen met vruchten zo groot als kanonskogels, palmbomen met de grootste kokosnoten ooit, vliegende honden hoog in de bomen achter in het park en hele bamboebossen langs de rivier. Midden op het mooi onderhouden grasveld in het midden van de botanische tuin staat een enorme vijgenboom waarvan de takken de grond raken en weer hele nieuwe vertakkingen van de boom begonnen zijn. Volgens het bordje onder de boom beslaat deze zo’n 1600 vierkante meter.

Nuwara Eliya

De weg van Kandy naar het zudelijker gelegen Nuwara Eliya klimt verder de bergen in langs de hoogste toppen van het eiland. De rit gaat bijna de rest van de dag in beslag nemen met hier en daar een stop. De omgeving is prachtig alleen de weg is erg slecht. Er wordt druk gewerkt aan de weg maar de delen die begaanbaar zijn zitten vol gaten en bestaan hier en daar alleen uit zand en grind. We komen langs vele fruitkramen die bananen, ananas, kokosnoten en ander exotische vruchten verkopen. De weinige dorpen aan deze bergweg zien er rommelig en vies uit.

Al snel rijden we tussen diverse thee plantages door. Steil tegen de heuvels op staan de thee struiken gepland die behoren tot veel verschillende plantages. Wij stoppen bij de Glenloch plantage waar we in het grote hoofdgebouw een rondleiding krijgen met uitleg over het hele proces van plukken, sorteren, fermenteren en verpakken voor de verkoop. Thee is nog steeds het grootste export produkt van Sri Lanka. In de teashop proeven we nog wat van de beroemde Ceylon thee.

Voor de lunch stoppen we bij het Ramboda Falls hotel. Om hier te komen moeten we een hele steile weg naar beneden, Rohan komt hier vaker en regelt dat we vanaf de parkeerplaats langs de weg met een minibusje naar beneden kunnen. Het eten is er goed en het uizicht op de waterval verderop in het dal is spectaculair.

De rest van de route gaat nog verder de bergen in. Aan de linkerkant van de weg alleen maar thee plantages, eindeloze heuvels met lage groene struiken. Aan de rechterkant van de weg  zien we hele mooie vergezichten het dal in met heel veel watervallen.

Als we tegen het eind van de middag in Nuwara Eliya aankomen, hangt er een lage nevel over het stadje en begint het zachtjes te regenen. Nuwara Eliya is een oud Engels hillstation waar de Britten graag verbleven vanwege het gematigde klimaat. Het plaatsje staat dan ook vol typische Engelse landhuizen met netjes verzorgde gazonnetjes.

Het Grand Hotel waar wij logeren is zo’n Engels gebouw in Tudor stijl. Binnen hangt een wat muffe sfeer, maar het personeel is uitermate vriendelijk en onze kamer is zeer comfortabel. Voor het eerst hebben we een verwarming in de kamer.

Tegen de schemer verkennen we het stadje en rijden we langs de mooiste van de Engelse huizen en stoppen we bij de Hill Club. Een oude Engelse club waar pas sinds 1970 Singalezen en vrouwen naar binnen mogen. We willen hier een drankje doen, maar er is nog helemaal niemand dus we besluiten na een korte wandeling langs de kamers, die volhangen met prijzen en geschoten wild, weer te vertrekken.

Het centrum van het stadje is van beton en rommelig en sfeerloos. Er is een kleine markt waar veel warme kleding verkocht wordt in de nep versie van grote bekende westerse merken. Sinds we hier zijn heeft Rohan zich anders gekleed, het is ongeveer 17 graden en hij loopt in een warme fleece trui met een wollen muts en handschoenen.

We dineren bij een klein Indiaas restaurant vlakbij het hotel, eindelijk eens geen buffet.

De volgende dag is alweer de laatste dag van onze rondreis. Rohan brengt ons van Nuwara Eliya naar Negombo, een badplaats ten noorden van Colombo. Het begin van de route is net zo mooi als gisteren en voert wederom tussen de thee plantages door. Vandaag zien we ook heel veel pluksters aan het werk. We stoppen een aantal keer om foto’s te maken van deze prachtig geklede Tamil vrouwen.

We lunchen in Kitulgala bij een aangenaam rest house dat vol hangt met zwart wit foto’s uit 1957. In dat jaar is hier namelijk een groot deel van de film Bridge over the river Kwai opgenomen. De rivier waar we op uitkijken is erg pittoresk, maar lijkt op geen enkele manier op de echte Kwai river.

Als we uit de bergen komen en de airco aan willen doen blijkt dat deze weer eens de geest heeft gegeven. We rijden verder door het warme en soms stoffige landschap met de ramen open. Hier en daar zien we enkele rijstplantages en weer veel fruitstalletjes. We komen steeds vaker dan in het begin van onze trip kleine kolonnes tegen van een van de twee grote politieke partijen die strijden om het presidentschap in de naderende verkiezingen. Het zijn steeds enkele pick ups versierd met ballonnen en vlaggen waar iemand door een megafoon aan de bevolking verteld waarom met op hun kandidaat moet stemmen.

In Negombo nemen we afscheid van Rohan en zijn haperende auto en checken we in in het Seashell hotel. Wij verblijven in een moderne gerenoveerde kamer, maar de rest van het hotel heeft z’n beste tijd gehad. Het ligt echter aan een heerlijk breed strand en beschikt over een aangenaam zwembad. We verblijven hier twee dagen voor we in alle vroegte afreizen naar de Malediven.

Niet ver van het hotel is een vissersmarkt waar de kleine houten scheepjes binnen komen en de schippers de netten legen. Deze traditioneel scheepjes zien we gedurende de dag met hun bruine zeilen voor de kust van Negombo varen.

Het dorpje Negombo is door het opkomend All Inclusive concept zo goed als verlaten. Er zijn nog enkele touristen winkels, maar niet of nauwelijks restaurants of cafe’s. Het eten in ons hotel is niet best. Er is weinig keus en de kwaliteit is zeer matig. Het restaurant ziet er ook erg ongezellig uit en zit vol met levende doden. De meeste clientele lijkt hier al meer dan 25 jaar te komen en heeft zich ook qua uiterlijk weinig geevolueerd in al die jaren.

Inmiddels naderen de verkiezingen in Sri Lanka en is een algeheel alcohol verbod afgekondigd. Dit houdt in dat we in de bar van het hotel geen alcohol mogen drinken. Men serveert het wel op de kamer, de zonsondergang vanaf ons balkon is er niet minder om.

De Malediven

We worden om 04:30 opgehaald door een taxi die we hier lokaal geregeld hebben. Het is iets meer dan een half uur rijden dus we zijn ruim op tijd voor onze vlucht van 07:00 uur naar Male. Als we aanvliegen op Male zien we vanuit de lucht bijna alleen maar water, hier en daar een klein eilandje. Het eiland wat volledig in beslag genomen wordt door de hoofdstad Male lijkt uit z’n voegen te barsten van de bebouwing. De luchthaven is gelegen op een klein eilandje naast de hoofdstad.

Daar worden we opgewacht door een vertegenwoordiger van de luchtvaartmaatschappij die de vluchten naar de verschillende resorts verzorgt. Deze watervliegtuigjes vertrekken vanaf een ander deel van de luchthaven waar we met de bus heen gebracht worden. Bij aankomst blijkt dat we nog een uur moeten wachten voor ons vertrek. We nemen een colaatje en bekijken de drukte op dit kleine luchthaventje. De piloten lopen bijna allemaal op hun blote voeten, zoals ze ook de vliegtuigen besturen. Het zijn stoere jonge mannen van het type Australische of Californische surfer.

Als onze eindbestemming omgeroepen wordt nemen we plaats in een klein watervliegtuig waar ongeveer 10 mensen in passen. Er is geen deur naar de cockpit dus we kijken zo over de schouder van de piloot mee hoe we opstijgen. Het is een prachtige vlucht, we vliegen niet hoog en zien onder ons verschillende eilanden met het huisrif eromheen. Sommige eilanden zijn bebouwd, maar de meeste zijn op de tropische begroeing na leeg. Het water is inmens blauw en steekt enorm af bij de witte stranden rond de eilanden.

We landen op het water enkele tientallen meters voor de kleine pier van Velingandu, onze akkomodatie voor de komende week.

Velingandu is een klein paradijsje; het hart van het eiland is tropisch groen en overal is intens wit zand. Het eiland wordt omringd door een van de meest heldere azuurblauwe zeeen op aarde. Het wit van het zand steekt zo enorm af bij het blauw van het water dat we echt niet zonder een zonnebril rond kunnen lopen.

Onze vrijstaande bungalow ligt op nog geen vijf meter van het strand, als we de voordeur uitstappen, vinden we voorbij wat palmbomen twee houten strandbedden met dikke matrassen en een parasol die bij onze bungalow horen en dus iedere ochtend voor ons klaar staan. De bungalow zelf is ruim, met een klein terras, binnen koele plavuizen op de vloer en aan de achterkant een halfopen badkamer wat iets typisch Malediviaans is.

Het eiland is, net zoals alle resort eilanden op de Malediven, niet groot. In een rustig tempo kan je het eiland in een half uur rond lopen. Er zijn niet zo heel veel faciliteiten, maar voldoende voor ons: een halfopen restaurant, een bar, een groot terras aan het water, een massage salon, een duikschool, een kleine bibliotheek en internetcafe, een piepklein winkeltje, watersport verhuur en een tennisbaan waar nooit iemand komt.

We brengen onze dagen door op de bedjes voor ons huisje op het strand en met de snorkels op in het water. Het huisrif is vlakbij de kustlijn en hier zien we tientallen verschillende prachtigste fel gekleurde vissen zwemmen. Er zitten ook veel kleine haaien vlak voor de kust. Het koraal is niet zo mooi, of dit nu door de opwarming van de aarde of de Tsunami komt is niet duidelijk.

‘s Avonds zien we, onder het genot van een Tiger biertje, de zon in de zee zakken waarna we ons opmaken voor een drankje in de bar en het diner. Het restaurant biedt alweer de maaltijden aan in buffetvorm, maar wel een prima buffet. Er is veel keus en het eten is erg lekker. Iedere avond staan er chefs buiten vlees, vis en schelp- en schaaldieren te bakken en te grillen. Ons gehele verblijf lopen we op blote voeten, zelfs in het hoofdgebouw, het restaurant en de bar ligt zand.

Een echte Ayurveda massage brengt ons helemaal in een onstpannen stemming. Het valt ons dan ook zeer zwaar als we op de laatste dag door het stralend witte zand naar het watervliegtuig lopen.

De terugreis naar Nederland is een van de langste vliegreizen ooit. We vliegen in 20 minuten van Velingandu naar Male, vanwaar we in anderhalf uur naar Colombo vliegen. Van Colombo naar Londen is het een kleine 11 uur vliegen en van London naar Amsterdam nog eens een uur. De overstaps zijn overal ruim en als we deze mee rekenen zijn we vanaf Velingandu naar Amsterdam 25 uur onderweg.

November 2005

Plaats een reactie