Namibië 2009

In juni 2009 reizen we af naar het ons onbekende Namibië, we reizen met een 4×4 Trax camper van Windhoek naar de Waterbergen waar we logeren bij de graaf en gravin, in Etosha hebben we een close encounter met giraffen, zien we leeuwen en grote kuddes olifanten up close. In Palmwag laten we ons in de mist door de concessie rijden op zoek naar woestijn olifanten voor we verder gaan naar Twyfelfontein voor de miljoenen jaren oude bezienswaardigheden. Van de indrukwekkende Brandberg rijden we naar de stinkende en schreeuwende zeehonden van Cape Cross en door naar een spannende nacht in het prachtige Spitzkoppe. Swakopmund is de startplaats voor een boottocht met zeehonden en een geweldige zandsafari naar Sandwich Harbour. Langs de Kreeftskeerkring en Solitare rijden we naar Sesriem voor een bezoek aan de wereldberoemde Sossusvlei. Bij Wolwedans logeren we even niet in de camper, maar in een superluxe safari tent. We vliegen vanaf hier over de kust en de duinen, voor we via de Kalahari terugrijden naar Windhoek.

Vliegen vanaf Frankfurt

In juni is het winter in Namibië, een mooie tijd om een reis te maken naar dit prachtige land. Overdag zijn de temperaturen zeer aangenaam, in de nacht is een lange onderbroek geen ongekende luxe. Rechtstreeks vliegen vanaf Amsterdam naar Windhoek is niet mogelijk, dus kiezen wij voor vertrek uit Frankfurt met Air Namibia. Naar Frankfurt reizen we met de trein, een combinatie aangeboden door de airline. Achteraf kan ik stellen dat dat stukje trein het meest comfortabele van de reis was, Air Namibia scoort bij mij geen hoge ogen. Het toestel is slecht schoongemaakt met een ronduit vies toilet, weinig beenruimte, oud entertainment systeem met een nog ouder veiligheidsfilmpje; we worden vriendelijk verzocht niet te roken en onze walkman uit te zetten. En dat we op de terugreis anderhalve dag later thuiskomen dan gepland helpt ook niet mee aan het oordeel over de lokale luchtvaartmaatschappij, maar daarover later meer.

Windhoek, the most boring capital of the world 

Het is vroeg in de ochtend als we aankomen bij onze accommodatie in Windhoek; Villa Verdi. We kunnen nog niet onze kamer in, dus installeren we ons onder de lapa op het terras bij het zwembad en bestellen we koffie. Terwijl we bijna 20 minuten wachten op die koffie testen we ons navigatie systeem. Speciaal voor deze trip aangeschaft samen met kaarten voor Namibië. En hoera, de techniek laat ons niet in de steek: het navigatie systeem werkt in Namibië! Na de koffie kunnen we onze kamer in, het blijkt een klein vrijstaand gebouw te zijn op het terrein Namibievan het hotel met een groot terras. Binnen een woonkamer, keuken en aparte slaapkamer. Meer een appartement dus. Maar wel een met een muf stoffig luchtje. We blijven er niet lang en gaan op pad om Windhoek te verkennen. Wat gelijk opvalt is dat alle huizen in de stad ommuurd zijn, dikke muren met grote hekken en borden die een bewaking systeem of een hond aankondigen. Ook zien we een paar opvallende straatnamen, Fidel Castro straat en de Robert Mugabe avenue. We zijn zo in het centrum van de stad, hier bekijken we de highlights van de stad: de Christus kerk, het Tintenplast, het fort en Independance avenue. Je zou het zo in een uurtje kunnen doen en dan heb je Windhoek wel gezien. We eten een lekkere schnitzel bij Zoo Cafe met uitzicht op Independance avenue samen met alle andere toeristen van de stad blijkt het wel, alle gezichten hier zijn blank, die op straat allemaal niet.

’s Avonds eten we bij het hippe NICE (Namibian International Culinary Education), het Namibische antwoord op Fifteen. Het is een prachtige lokatie, met diverse stijlvolingerichte ruimtes waar we best lekker eten. Ook hier weer alleen toeristen, voornamelijk Duitse toeristen om precies te zijn.

DSC_0031De volgende ochtend begint onze echte trip door Namibië, althans zo voelt het. Want na een heerlijk ontbijtje op het terras van Villa Verdi worden we die ochtend worden we opgehaald door een aardige man van Kea Campers die ons naar het depot brengt waar we onze Trax op gaan halen. Zoals altijd moet je even wat tijd uittrekken voor het ophalen van een camper, de gehele gebruiksaanwijzing wordt met je doorgenomen. Hoe de krik werkt, hoe je de reserveband tevoorschijn tovert en hoe het bed uitgeklapt wordt, al met al zijn we 1,5 uur bezig. Ook in de supermarkt aan de overkant vermaken we ons nog wel een uurtje met het inslaan van alle boodschappen voor de komende weken. Tot onze hilariteit verkopen ze ook plastic po’s in deze winkel, we kopen een felrode, voor mogelijke nachtelijke plasjes op donkere campings. Als we alle boodschappen in de kastjes van de camper geladen hebben en onze tassen uitgepakt hebben, kunnen we eindelijk op pad met ons minihuisje op wielen.

Logeren bij de graaf 

De eerste overnachting is bij de Waterberg in de buurt. Hier logeren we bij Graaf zu Bentheim wiens voorouders dit land in 1903 van de Duitse koloniale regering gekocht heeft. We worden bij aankomst welkom geheten door de Gravin die aan komt lopen met haar paard als wij het terrein op komen rijden. We mogen zelf een van de zeven plekken op de campsite uitzoeken, we kiezen voor een plekje met mooi uitzicht over de vallei. We installeren de camper, zetten de stabilisatoren uit en klappen de zijkant en het dak uit zodat we de camper in kunnen. En dan is het tijd voor de eerste braai van deze trip. Met het hout dat we bij de supermarkt gekocht hebben stoken we een vuurtje en braaien we heerlijke Afrikaanse worsten. We duiken vroeg ons mandje in waar ik onrustig slaap; een aantal keren word ik wakker van het geluid van trappelende hoeven en snuivende paarden. Als ik moet plassen, ben ik blij met het rode pootje, want een trip naar het toilet gebouw zie ik niet zo zitten in het donker.

Om 07:00 uur gaat de wekker, ik stap naar buiten om van het uitzicht te genieten en de eekhoorns te groeten. Dan is het tijd voor een warme douche in het toiletgebouw. We ontbijten buiten in de ochtend kou en drinken oplos koffie met water uit een ouderwetse emaille koffiekan van het gasfornuis in de camper. Ons doel vandaag is de Waterberg beklimmen, het is niet ver rijden vanaf waar we logeren, maar wel voor een groot deel over dirt roads. Onze eerste deze trip en nu komt het van pas dat we een 4×4 gehuurd hebben.

DSC_0051Het beklimmen van de waterberg is gaaf, een mooi steil pad gidst ons omhoog waar we de laatste meters echt moeten klimmen over de rotsen om op het bovenste plateau te geraken. Als we daar puffend aankomen hebben we een spectaculair uitzicht over de rest van het Nationale park, wat een beloning voor onze klim. We gaan zitten met onze voetjes over de rand en genieten van de rust. Tot we achter ons een stem horen, hello! Er heeft nog iemand de klim omhoog gemaakt, het duurt 2 zinnen voor we elkaar als landgenoten herkennen. Je komt ze ook overal tegen die Nederlanders.

Na nog een overnachting op het fijne Weavers Rock gaan we weer vroeg op, het standaard ritme deze trip. Vroeg naar bed, vroeg er weer uit. Heeft veel te maken met de lange afstanden, maar ook de kou in de nacht en de hitte overdag. We kijken erg uit naar onze eindbestemming vandaag: Etosha National Park. Voor we daar echter komen over de prachtige geasfalteerde snelweg, maken we nog een stop in Otjiworongo. Het is tijd om te tanken en om boodschappen te doen, verse waar voor op de braai. We vinden in deze stad ook een van de vele Duitse konditoreien die dit land rijk is. Heerlijk dat brood en die strudel!

In Otawi maken we nog even een stop voor een bakje koffie. Het is even zoeken voor we een plaats vinden waar dit kan, het wordt een klein koffie huis dat onderdeel is van de lokale Spar. Het ziet eruit alsof we bij oma in de woonkamer zitten. Aan de tafel naast ons zitten twee mannen weemoedig te praten over een ver verleden, ik vang flarden van het gesprek op; die heimat, Sie habe alles geklaut, die Kaiser.

Close encounter met giraffen

Tegen lunchtijd komen we aan bij Namutoni, het meest Oostelijke kamp in Etosha. Er is een fijne campsite met veel gras en ruimte en zeer schone toiletgebouwen. Na een smakelijke lunch van witte bolletje met knakworst waar we ons de hele ochtend al op verheugd hadden, verkennen we Namutoni. Vanaf de campsite wandelen we naar het witte fort, net voor de ingang van het fort is een mooi houten terras met zwembad. In het fort is een restaurant, bar en kleine winkel te vinden. Vanaf de muren van de tweede verdieping kijken we uit over het Oostelijke deel van Etosha en zien we de nabijgelegen Fisher’s pan. Daar gaan we nu heen besluiten we.  DSC_0165Op weg naar de zoutpan rijden we over een prachtige vlakte waar het wemelt van de giraffen, ze lopen van boom naar boom met dat karakteristieke loopje waarbij de nekken mee slingeren op de maat van hun voetstappen. Aan het eind van de vlakte rijden we een weg in die dwars door de kleine Fisher’s pan snijdt. Al snel naderen we twee giraffen die voor ons in de zelfde richting lopen. De weg is smal waardoor we hen niet eenvoudig kunnen passeren. Ze zijn niet blij met onze aanwezigheid en beginnen als opgejaagd wild te rennen. Van de weg afgaan is geen optie hier, noch voor ons, noch voor de giraffen, want links van ons is de zoutpan en rechts van ons is de zoutpan. We gaan stapvoets rijden waardoor ze wat kalmeren en rustiger gaan lopen. Enkele kilometers lang rijden we achter de machtige grote konten van deze pracht beesten, wat een bijzondere eerste ervaring hier in Etosha. Dan besluiten ze achter elkaar te gaan lopen in plaats van naast elkaar. Nu kunnen we er langs. Uiteraard doen we dit ook weer tergend langzaam om ze niet weer in paniek te brengen. Het lukt, we kunnen ons rondje om de zoutpan afmaken en zijn net op tijd terug bij Namatoni voor de hekken sluiten. Bij de waterhole op het kamp is niets te beleven, dus we gaan naar onze camper en doen we wat alle kampeerders doen, we stoken een vuurtje om op te koken en om ons te verwarmen en gaan vroeg naar bed.

Vroeg op een veel fanten zien

Om 5:30 zijn de eerste kampeerders al wakker en dankzij de muziek die zij aanzetten wij dus ook. Tijd om te douchen en koffie te zetten. Die koffie gieten we in een thermos en zetten we in de bestuurderscabine. We verlaten Namutoni om te stoppen bij de eerste waterhole die we tegen komen, hier gaan we ontbijten en wachten op dieren die hier gaan drinken. En het is gelijk raak, als we aan komen rijden staan er naast een aantal ander wagens met toeristen ook al zebra’s, wildebeesten en springbokken. We genieten van ons ontbijtje en het uitzicht als we ineens merken dat er wat onrust is onder de dieren. We zien al snel waarom; er komt een leeuw uit de bosjes gewandeld die water komt drinken. Alle andere dieren blijven staan, maar houden de leeuw aan de overkant van het water nauwlettend in de gaten. Hij houdt het bij water en wandelt na het drinken weer weg.

DSC_0213Ook bij de volgende waterhole is het raak, er staat slechts een ander auto die na een paar minuten verdwijnt. Er is weinig te zien bij de waterhole, alleen wat mooie vogels. We besluiten geduldig te zijn en nog een kop koffie in te schenken. Na een paar minuten wordt ons geduld beloond: er komt een olifant uit de bosjes gelopen. En nog een, en nog een en nog een. Voor we het weten staan we oog in oog met een groep van ruim 30 olifanten. Ze drinken, stoeien en poepen wat terwijl wij ernaar kijken. Op ons gemakje met de raampjes open zodat we hen ook kunnen horen. Machtig!

DSC_0185_2We treffen het vandaag, want weer een waterhole verder zijn er ook weer veel dieren: springbokken, zebra’s, koedoes en een eenzame olifant, een gigantische bul.  Allemaal op veilige afstand van twee leeuwen die in de zon liggen te luieren. Een van hen staat op om wat water te drinken en dan weer terug te keren naar zijn broer om verder te gaan luieren. Net op het moment dat er weer een nieuwe auto de weg naar de waterhole op komt rijden besluit de olifant via die weg het gebied te verlaten. De auto stopt direkt terwijl de gigantische stier recht op de auto afloopt. De situatie ziet er dreigend uit en even kijkt er niemand meer naar de leeuwen, maar zijn de ogen van alle toeristen gericht op dit schouwspel. Vlak voordat de olifant bij de auto is buigt hij af en loopt hij de bosjes in. Dat liep gelukkig goed af.

Irritante piep in de Pan

Tegen lunchtijd installeren we ons bij onze volgende overnachting plaats; Halali. Het is hier lang zo mooi niet als bij Namutoni, de campsite is een stoffige bende en de plek die we toegewezen krijgen ligt tegen het toiletgebouw aan. We besluiten zelf een beter plek te zoeken en lunchen voor we weer op pad gaan. Dit keer rijden we naar de gigantische Etosha zout pan. Er is in de zomer veel meer regen gevallen dan normaal, de zoutpan staat dan ook nog vol water; wat niet gebruikelijk is voor deze tijd van het jaar. We rijden naar de look out, die aan het eind van een smalle weg, recht de zoutpan in, is aangelegd. De zoutpan glimt in de zon en door het super strakke water lijkt het wel een spiegel. We verlaten deze bizarre wereld weer en rijden terug naar Halali. Onder het rijden horen we voor het eerst een irritante piep in de bestuurderscabine van de camper. Het irritante geluid wordt afgegeven door de accu en gaat gepaard met een knipperend lampje.

Na het eten wandelen we in het donker naar de waterhole op het kamp. Er zitten al aardig wat mensen, waaronder een paar neuroten. Als we gaan zitten en iets tegen elkaar fluisteren, beginnen er een paar te sissen: ssssst… Waarom is me niet helemaal duidelijk, ik denk niet dat de neushoorn en hyena’s die hier staan zich iets aantrekken van ons. De olifant die na verloop van tijd aan komt lopen trekt zich wel degelijk iets aan van de neushoorn, want zodra hij hem in het vizier krijgt blijft hij doodstil staan. Pas als de de man met de hoorn in de andere richting verdwijnt komt de olifant weer in beweging.

Afrika zonder zon

Als we de volgende ochtend weer voor dag en dauw op pad gaan met onze thermos koffie ontbreekt de normaal altijd aanwezige zon. Het is een raar gezicht, Afrika zonder zon. Of het door de afwezigheid van de zon komt weet ik niet, maar bij de eerste paar waterholes die we bezoeken valt niets te beleven. We blijven geduldig wachten, maar er gebeurt op een paar zebra’s na verdomde weinig. Onderweg komen we wel veel dieren tegen, wederom zebra’s,  maar ook springbokken, struisvogels en giraffen.

Bij Olifantbad is het weer raak, heel toepasselijk zien we hier weer een kudde olifanten. Ze komen tegelijk met ons aan, en uiteraard verlenen we voorrang. Vlak voor onze wagen lopen ze achter elkaar aan de weg over naar de waterhole. Als we daar ook aankomen zien we dat er ook nog een grote groep zebra’s, koedoes en springbokken staat. Voor het eerst zien we ook wratten zwijnen, die het vrijwel direct aan de stok krijgen met een van de kleine olifanten. Die rent op ze af met wapperende oren, de zwijntjes verdwijnen in de bosjes.

DSC_0376_2De Nebrowni waterhole ligt niet zoals de andere waterholes van de weg af uit het zicht, maar in een open vlakte dichtbij de doorgaande weg. We zien dan ook al van een afstand dat er een gigantische olifant staat. Als we bij de waterhole aankomen staat hij nog steeds doodstil in dezelfde pose. Hij is niet alleen, in het hoge gele gras staan nog een paar prachtige gemsbokken en wat struise vogels. Ook hier zijn de onvermijdelijke springbokken en zebra’s aanwezig.

Bij het Okaukuejo kamp laten we dit keer voor ons koken, we eten wat op het terras bij de kiosk tegenover de receptie. Na de lunch strijken we met een boekje neer bij het zwembad, even wat R&R.

De leukste waterhole van Etosha

Tegen het eind van de middag verhuizen we onszelf naar de waterhole op het kamp. Rond de waterhole staan lange banken opgesteld vanwaar we schitterend zicht hebben op dieren. Achter ons staan in eenzelfde cirkel bungalows, als je hier logeert heb je dus vanaf je terras geweldig uitzicht. Het is heerlijk zitten op deze banken in de zon, met een boek en een drankje. We lezen wat en kijken naar wat er bij de waterhole gebeurt. Olifanten komen en gaan, zebra’s zijn er uiteraard ook, luid stampend in het water. Jakhalzen komen aangeslopen, springbokken wandelen voorbij. We blijven er lang zitten en zien ook weer neushoorns, dit keer een moeder met kind. De kleine drinkt nog bij moeders. DSC_0509Dan komt er nog een neushoorn aan, er hangt een duidelijke spanning tussen hen. Hij loopt met een boog om moeder een kind en wandelt het water in , waar hij in het midden zeker een half uur lang doodstil blijft staan. Tegen zonsondergang komt er een grote groep olifanten drinken, terwijl we in de verte hyena’s horen janken. Het is een machtig schouwspel en voor we het weten zitten we in het donker en in de kou, tijd om terug te gaan naar de camper. We eten voor het eerst in de camper, het is al te laat om nog een vuurtje te stoken en te koud om zonder vuur buiten te zitten. De camper vertoont inmiddels meer kuren; ons buitenlicht doet het haast niet meer.

Ook in de vroege ochtend is het gaaf bij de Okaukuejo waterhole, we warmen op in de opkomende zon en kijken naar de zebra’s en springbokken die hier gekomen zijn om te drinken. Dan gaan we weer op pad, richting de uitgang van het Etosha park. Hier wacht ons een onaangename verrassing, we moeten nog entree betalen voor het park, maar dat kan hier niet. We hebben bij ieder kamp braaf de overnachting betaald, maar geen entree voor het park. We gingen ervan uit dat dat wel bij de uitgang zou gebeuren. Maar dat blijkt dus niet te kunnen. We kunnen niets anders dan weer terug te rijden naar Okaukuejo, het is slechts 17 km enkele reis, maar met 60 km per uur ben je nog wel even onderweg.

Kaffe Kuchen aan een stoffige weg

In Outjo doen we weer wat boodschappen, ook hier is weer een goede Duitse bakker te vinden. De volgende stop is in Kamanjab, 145 km verderop. Gedurende die rit komen we welgeteld 6 andere weggebruikers tegen, een van de fijne dingen hier in Namibië. Naast de overweldigende natuur en de geweldige dieren die we zien is: de rust. Je komt hier gewoon nauwelijks iemand tegen. Kamanjab kondigt het einde van het asfalt aan, vanaf Windhoek hebben we bijna alleen nog maar op asfaltwegen gereden, met uitzondering van ons uitstapje naar Waterberg. Nu rijden we een gebied in waar bijna alleen maar dirtroads te vinden zijn. De eerste 10 kilometer beloven weinig goeds, het is een gigantisch zandpad waar we in heel rustig tempo overheen rijden, maar dan wordt de ondergrond harder en kunnen we weer een normaal tempo rijden. De omgeving is schitterend, we rijden heuvel op en heuvel af. Langs kleine nederzettingen van een paar hutten en een enkele winkel. Een groot bord langs de weg trekt onze aandacht; Kaffe Kuchen staat er in gigantische letters op geschreven. De eigenaren heten ons vriendelijk welkom. Ze zijn een heel klein beetje teleurgesteld als ze merken dat we alleen voor koffie met koeken komen en niet blijven slapen. Onder het genot van een straffe bak koffie kletsen we met de dames van de Porcupine farm in vier verschillende talen, Afrikaans, Duits, Engels en een beetje Nederlands.

Palmwag

DSC_0578Onze eindbestemming die dag is Palmwag in het mooie Damaraland, we zien de bergen al ruim voor we er zijn aan de horizon verschijnen. De kampeerplaats kijkt er ook op uit, het is een gedeeltelijk ommuurde plaats aan een rivierbedding met een buitenkeuken en dus dat prachtige uitzicht op de kale bergen. We drinken een biertje op het terras van het restaurant in de late middagzon. Ook hier is het uitzicht weer geweldig, wat een mooie plek hier. Voor de volgende dag boeken we een safari door Palmwag. Bij de camper braaien we weer wat lekker eten op een vuurtje en bellen we met Kea. Dat piepje is er namelijk nog steeds en we kunnen zo onderhand niet meer het verband met de lampen die nauwelijks nog werken ontkennen. Paolo helpt ons telefonisch op weg om de eerste accu weer aan de praat te krijgen. Maar die piep komt van de tweede accu, en daar kan hij ons niet op afstand mee helpen. Hij belooft een monteur te sturen.

Het is best koud als we de volgende ochtend in de open safari wagen van onze gids stappen, maar daar heeft hij op gerekend: hij reikt ons een fleece poncho aan die ons warm houdt. DSC_0622Hij rijdt over een rotsig pad dat wij niet graag met onze eigen wagen bereden hadden, na een kilometer of 20 komen we bij een hek dat de ingang van de concessie aangeeft. Het is weer prachtig hier; bergen en heuvels van roze rood en bruin steen, hele velden met grote plukken wuivend gras, groen in de ochtendzon, goudgeel tegen de tijd dat we de concessie weer verlaten. Als snel wijken we van de hoofdweg af en slaan we een pad in dwars door het gras. Onderweg zien we veel dieren; zebra’s, struisvogels, springbokken en veel van die prachtige mooie statige gemsbokken. In de verte komt de mist van de zee het land in, in diezelfde mistwolk komt een giraffe met haar jong aangelopen; een magisch gezicht. De gids vertelt ons veel over de natuur, bijvoorbeeld over de Damarama planten: gigantisch grote vetplanten die zeer giftig zijn. Olifanten en neushoorn schurken er graag tegenaan, omdat het witte giftige sap dat dan vrijkomt luizen en teken doodt. We stoppen bij de Uab canyon, waar een rivier een weg door de rotsen gesneden heeft. Hier is het opvallend groen, en zien we heel veel vogels. Op de weg terug naar de lodge zien we nog een aantal van de zeldzame wilde woestijn olifanten in de verte.

Na een eigen bereide lunch installeren we onszelf in de middag met een goed boek op het terras van het zwembad. Het is opvallend hoeveel van de andere gasten hier in een camel trophy kleding lopen met tropenhoeden op. Ik vraag me toch altijd af waar men dat koopt, maar vooral toch ook waarom?

Eind van de middag bel ik maar weer eens met Kea, de beloofde monteur is er immers nog niet. Ik krijg wederom Paolo aan de lijn, hij vertelt dat hij zelf onderweg is naar ons, want de monteur die hij gestuurd had heeft pech onderweg. Het zet me wel aan het denken over de kwaliteit van de Kea wagens. Het is inmiddels aarde donker als hij om half negen aan komt rijden in een andere Trax, hij is zo’n 6-7 uur onderweg geweest vanuit Windhoek. Direct duikt Paolo onder onze wagen en na wat gerommel besluit hij de accu te vervangen door die van de andere Trax en daarmee is het probleem opgelost. We praten nog wat na met onze nieuwe vriend, hij vertelt ons hoe hij vanuit Portugal zijn vader achterna gereisd is nadat die zich jaren geleden al in Namibië gevestigd had.

Wat een rust, rijden zonder die piep in de auto! Voor we goed en wel op pad gaan die ochtend, tanken we nog even bij het mini tankstation van Palmwag. Nog geen 200 meter verder stoppen we voor de vetinary controlpoint, waar gecontroleerd wordt of we vlees meegenomen hebben uit de concessie. Dit schijnt ooit ingesteld te zijn door de Zuid Afrikanen die hun vee wilden beschermen tegen ziektes van wilde dieren. Ik vraag me af of dat vandaag de dag nog steeds nodig is.

Versteende bomen, gegraveerde rotsen en orgelpijpen in Twyfelfontein

We rijden vandaag verder door Damaraland richting het zuiden over prima dirt roads, DSC_0685onderweg zien we gigantische wagens die de wegen onderhouden. Die rijden het hele jaar door over de dirtroads en egaliseren deze zodat er weer goed op gereden kan worden. Niet ver van dat soort wagens is altijd een pipo wagen geparkeerd waar de werkmannen in slapen. Het lijkt me een eentonig bestaan. Ook zien we veel kleine winkels, met vaak geweldige namen en prachtige schilderingen op de muur. In de omgeving van Twyfelfontein kiezen we voor Aabadi Mountain camp, een campsite van twee gemigreerde Nederlanders die door de hevige regenval in de zomer nogal wat schade opgelopen hebben, toen ze net alles op orde hadden. We blijken nagenoeg de enige gasten te zijn. Er staan nog wel twee tentjes in het hoge gras opgesteld, maar daar zien we geen beweging. Gelijk na aankomst drinken we koffie bij het eenvoudige restaurant. Hier zitten ook de ouders van de eigenaar. We kletsen gezellig wat met deze medelanders, maar de toon verandert ineens als we in antwoord op hun vraag vertellen waar we vandaan komen; Amsterdam. “Huh, 020” is de reactie. Ze vertellen ons dat ze uit Rotterdam komen en het in principe niet zo op Amsterdammers hebben. Tja, wat moet je met zo’ n mededeling?

We gaan maar weer op pad, richting Twyfelfontein. Hier bezoeken we de rots schilderingen waar deze plaats bekend om staat. Bij het kopen van een entree bewijs krijg je gelijk een gids toegewezen. Voor deze taak zijn bewoners uit de directe omgeving aangetrokken. Wij treffen er een die niet zo heel gemotiveerd is, plichtmatig vertelt ze ons wat we op de rotsen zien. En wat we zien zijn talrijke rotstekeningen, naar verluidt zijn er nergens in de wereld zoveel te zien. De tekeningen zijn 5000 jaar oud en beelden het dagelijks leven uit: de jacht en de dieren die er leven. Bijna naast de rotstekeningen is een vreemde rotsformatie te bewonderen, de zogenaamde orgelpijpen. Als we dachten dat 5000 jaar oud was, dan komen we bedrogen uit. Deze stenen pijpen zijn waarschijnlijk al 120 miljoen jaar geleden ontstaan uit vulkaangesteente. En waren er dus ook al toen de eerste Namibiërs de rotsen graveerde.

DSC_0728Maar er is altijd baas boven baas, want de boomstammen van het versteende woud zijn maar liefst 250 miljoen jaren oud. Ze zijn naar verluid met een gigantische vloed tijdens de ijstijd aan komen drijven vanuit het noorden, en bedekt onder een enorme laag modder en zand. Onder druk zijn de boomstammen compleet versteend. Al die miljoenen jaren later zijn ze door erosie weer aan de oppervlakte gekomen. Hier treffen we een gids die er wel zin in heeft en en dat maakt de wandeling tussen deze levensechte boomfossielen en de bijzondere Welwitscha planten een stuk leuker!

Terug bij de campsite kiezen we voor een makkelijke maaltijd: pannenkoeken. Maar in plaats van bloem hebben we per ongeluk maïsmeel gekocht. De klontjes zijn niet uit het beslag te kloppen en de pannenkoeken smaken raar. We stillen onze eetlust bij het kampvuur met wat koekjes en chips. Morgen weer een dag, weer een braai!

Het is heerlijk wakker worden op deze plek, in het ochtendzonnetje ontbijten we en het enige dat we daarbij horen zijn fluitende vogeltjes en onze krakende kaken die een crackertje vermalen. Vandaag hebben we een afspraak met de witte dame!

Met een stofwolk achter ons op weg naar de witte dame

Ook deze dag rijden we alleen over dirtroads, we hebben op advies van onze gastheer van de afgelopen nacht wat lucht uit de banden laten lopen en dat rijdt inderdaad fijn. We zijn inmiddels gewend aan de niet geasfalteerde wegen en het links rijden. Omdat je onderweg nauwelijks andere weggebruikers tegenkomt, is het verleidelijk om (te) hard te gaan rijden, soms zien we tot onze verbazing dat we bijna 140 km per uur rijden. Terwijl er voor dit soort wegen 80 km per uur geadviseerd wordt. Welke van deze snelheden je ook kiest, zodra je een tegenligger ziet is het zaak snelheid te minderen. Want dan wordt de stofwolk die altijd achter de wagen hangt een stuk minder hinderlijk voor de tegenligger. Doe je dat niet, dan ziet die na het passeren enkele meters geen hand voor ogen. En wat ik erg leuk vind: omdat er zo weinig mensen op de weg zijn, is het gebruikelijk om elkaar te groeten.

DSC_0777De witte dame die we zoeken is bij de brandberg te vinden, en hier gaan we dan ook een nachtje logeren bij de White lady Brandberg lodge. Het kampeerterrein bevindt zich op grote afstand van het hoofdgebouw en valt een beetje tegen; het is een gigantische zandbak met hier en daar een paar enorme  bomen met een muur eromheen. Dat zijn de kampeerplaatsen. Het sanitair bestaat uit hele eenvoudige gemetselde gebouwen zonder dak, waar een donkey (en ouderwetse houtkachel) voor warm water zorgt.  We hadden hier graag een tour gedaan, maar de olifanten tour gaat niet door vanwege een gebrek aan olifanten en de sundowner niet vanwege een gebrek aan deelnemers. We besluiten dan maar bij het zwembad bij het hoofdgebouw een boekje te lezen. Hier echter geen lekkere ligstoelen, maar alleen plastic rechtoppertjes. Er loopt een tam springbokkie hier die heel enthousiast alle bezoekers begroet door met haar kop in je zij te bonken. Dat is een keer leuk, maar na de 8e keer begint het pijnlijk te worden. We besluiten dan maar de rotsheuvel grenzend aan de tuin te beklimmen en dat is een goed besluit. Op de top van deze kleine heuvel hebben we een geweldig uitzicht op de magnifieke Brandberg. Deze ongelofelijk grote rots, aka eilandberg, staat als een enorme reus eenzaam in een verder redelijk vlak landschap. Redelijk, omdat er meer van die heuvels zijn, zoals die waar wij op zitten. Maar dat zijn muizenkeutels vergelijken met die enorme olifantenhoop van een Brandberg. Die is dan ook maar liefst ruim 2500 meter hoog lees ik in mijn reisgids. De zon gaat onder en alles om ons heen verandert in minuten van kleur.

Bij de camper stoken we een goed vuur en braaien we een lekker potje. Er is geen elektriciteit hier, dus ons vuur en de kaars op tafel is het enige licht dat er schijnt. We zien om ons heen nog wat kleine lichtjes van de andere kampeerders, maar door de uitgestrektheid van het terrein zijn die allemaal ver weg.

Ze is niet thuis

In de ochtend heeft iemand de donkeys aan het werk gezet, we worden wakker met de fijne geur van een vuurtje en douchen opvallend fijn in de eenvoudige openlucht douches. Vanaf daar is het nog maar een klein stukje naar de Brandberg, hoe dichter we die naderen, hoe groter die lijkt te worden. De laatste paar honderd meter vult de berg onze volledige voorruit. Onderaan de reus is een klein loket waar we een entreekaart kunnen kopen voor een bezoek aan de White Lady, een beroemde rotschildering. Maar… er is niemand bij het loket. Er staat om onverklaarbare redenen wel een doos met wel vier verschillende soorten condooms, maar niemand die ons een kaartje kan verkopen. We kijken nog wat rond, roepen of er volk is, maar na een half uur houden we het voor gezien. De afspraak met de witte dame gaat niet door, we denken niet dat we haar zonder gids kunnen vinden. Ze schijnt namelijk nogal goed verstopt te zijn. Het is tijd geworden om koers te zetten naar de kust.

Stinkende en schreeuwende zeehonden bij Cape Cross

DSC_0809Over een van de rustigste wegen ooit rijden we in korte tijd door een redelijk vlak en daardoor wat saai landschap richting Cape Cross. De laatste kilometers rijden we vlak langs de kust over een asfaltweg dwars over het strand. Langs de weg staan borden die visplekken aangeven met wonderlijke Afrikaanse namen zoals Sara se gat. Ook staan er kleine kramen,  veelal niet meer dan een plank op een paar oude blikken, waar zoutblokken verkocht worden. De kraampjes zijn onbemand, de prijzen staan aangegeven en er wordt gerekend op je eerlijkheid. Althans, dat denk ik. Misschien komt er wel iemand uit het zand gesprongen als je een klompje zout steelt. DSC_0806Langs deze weg is het aanzienlijk drukker, we rijden achter een sliert huurauto’s aan met allemaal dezelfde bestemming.

Bij een klein gebouwtje waar de entreekaarten verkocht worden, biedt men ook kleine portemonnees aan van zeehonden bont. Ze zijn ongelofelijk zacht, Maik overweegt serieus er een aan te schaffen. Als we de auto op een windere parkeerplaats aan zee parkeren komt ons direct bij het uitstappen een ongelofelijke stank tegemoet. De honderden zeehonden die zich hier op de rotsen en het strand verzameld hebben stinken een uur in de wind. Vanaf een houten pad kunnen we dichtbij de dieren komen. Ze liggen op rotsen te drogen in de zon, met hun scherpe tanden ontbloot naar elkaar te grommen of zomaar in het niets te brullen. Ze stinken niet alleen ontzettend, ze maken ook nog eens een gigantisch kabaal. Tussen de zeehonden scharrelen ook wat jakhalzen rond.

Volledig zelfvoorzienend in prachtig Spitzkoppe

Vanaf Cape Cross zijn we snel in Henties Bay, een winderige plaats met veel vakantiehuizen. In de zomermaanden is dit de plaats waar Namibiërs vakantie vieren om te ontsnappen aan de hitte in andere delen van het land. Het is nu, in de winter, redelijk uitgestorven en fris. In het restaurant waar we lunchen is sinds begin jaren 80 niet veel meer gedaan aan de inrichting. Vanaf deze winderige kustplaats rijden we weer landinwaarts, op weg naar Spitzkoppe. Ook DSC_0844Spitzkoppe is een eilandberg, een gigantische berg eenzaam in een verder vlak landschap. Hier kamperen is echt back to nature, we rijden over een haast onbegaanbaar pad het terrein op en kopen een toegangskaartje bij een houten hut. Waar we gaan kamperen mogen we zelf uitkiezen. Een mooie plaats onder een markante boog in de rotsen is waar we die avond kamp opslaan. Hier is het weer zaak om volledig zelfvoorzienend te zijn, geen stroom, geen water. Er is wel een overdekt hutje met een toiletpot, maar daar zitten zoveel vliegen dat ik liever achter een rots ga plassen. Het blijkt redelijk eenvoudig om de rots naast onze camper te beklimmen, we staan als snel op een hoog punt onder die bijzondere boog. Onder ons zien we onze trouwe trax en tegenover ons de imposante Spitzkoppe. Een rots verderop scharrelt een familie klipdassies. Voor de zon volledig onder gaat dalen we weer af en stoken we een goed vuur. Als het eenmaal donker is, is het ook echt donker.  De dichtstbijzijnde kampeerders staan minstens een kilometer verderop, wij zijn alleen met ons vuur en de sterren. Althans, dat denken we. In de verte zien we een klein lampje bewegen, het komt langzaam maar zeker steeds dichterbij en wordt begeleid door stemmen. Wie zijn dit, wie wandelt er in hemelsnaam met een zaklantaarn in het donker door dit gebied? De stemmen en het lampje komen steeds dichterbij, ze spreken Engels. Als ze ons ook in de gaten krijgen vragen we ze of ze verdwaald zijn, nee hoor, we zijn op zoek naar slangen is het antwoord. Maar natuurlijk, dat is logisch, op zoek naar slangen.

We duiken erg vroeg het mandje in, dat back-to-nature-helemaal-alleen-in-je-eentje-in-de-Afrikaanse-bush gedoe is heel gaaf, maar ook een beetje spooky. Ik kijk erg uit naar de vroege ochtend, als de zon opkomt en de vogels weer fluiten. En als dat moment komt is het ook weer helemaal goed. Wat een ongelofelijk mooie plek is dit. We rijden nog wat door Spitzkoppe voor we weer de weg opgaan. Er zijn hier opvallend veel van die grote vogelnesten in de bomen te vinden.

Kou, mist en een heleboel Oosterburen in Swakopmund

Aan het eind van de ochtend komen we aan in de kustplaats Swakopmond, een groot contrast met het het rustige Spitzkoppe waar we die dag wakker werden. Het duurt even voor we een kamer gevonden hebben, de prijzen liggen best hoog in deze plaats. Bij Villa Wiese, een guesthouse vol met backpackers, kunnen we onze auto veilig stallen en een prima betaalbare kamer met eigen badkamer betrekken. Stromend water en elektriciteit is na een paar nachten zonder ook wel weer fijn.

DSC_0910Swakopmund is een aparte plaats; een mengeling van Duits en Afrikaans levert een niet te definiëren combi op. Het is zeker geen mooie of sfeervolle plaats, maar toch heeft het wel wat. Aan de kust staat een oude vuurtoren met een schattig eettentje op de begane grond, hier in de tuin lunchen we. Het is best fris hier in Swakopmond, in de zon gaat het nog wel, maar in de schaduw is het echt koud.  In een klein winkelcentrum vinden we een internet cafe waar we even onze mail checken. Waarna we nog wat door de kleine stad slenteren, langs de typisch Duitse gebouwen en de Afrikaanse souvenir verkopers. Bij het bekende Cafe Anton drinken we lekkere koffie met een fijne strudel erbij. Het zit vol met Duitsers die hier blijkbaar ook in het hotel logeren. Ook hier is de inrichting behoorlijk ouderwets. Met houten lambrisering en gehaakte gordijntjes voelt het alsof we in een Duits bejaardenhuis zitten.

Die avond eten we bij Kucki’s Pub, een gezellige kroeg waar men grote smakelijke porties serveert. Onze camper staat voor de deur geparkeerd, waar we een man betaald hebben om op te passen. Want dat is wat gebruikelijk is in de Namibische steden; de auto staat op een afgesloten parkeerplaats met hoge muren en een alarminstallatie of waakhonden. En op openbare plaatsen past er iemand op.

Dit deel van de Namibische kust staat bekend om de mist die in de winter over het land binnenkomt, de zon is in geen velden of wegen te bekennen en er komt zelfs een wat miezerige regen uit de mist als we vroeg in de ochtend naar Walvis Bay rijden. Het is een grote ruwe havenstad met veel industrie, vlak voor de stad zien we een grote sloppenwijk met golfplaten hutten. In de haven zit een klein kantoor van Mola Mola waar we ons melden voor de cruise door de haven. Het is nog vroeg, dus we hebben nog tijd voor een kop koffie voor we vertrekken. En die hebben we ook wel nodig, wat is het alle Jezus koud deze ochtend. Ik heb meerdere lagen kleding over elkaar aan en nog heb ik het koud. Op de parkeerplaats zaten een paar Himba dames in slechts een doek gewikkeld souvenirs te verkopen. Ik kan me niet voorstellen hoe koud zij het zullen hebben.

Aan boord van het bootje dat ons meeneemt zit een groep Nederlanders die samen op een rondreis zijn. De gids is een lieve Afrikaanse vrouw die vraagt of we willen dat ze Engels spreekt of Afrikaans, we kiezen voor het laatste en dat is prima. Ze preekt rustig en is baie goed verstaanbaar. In de lagune wemelt het van de zeehonden, en deze zijn zeer gewend aan de dagelijkse bootexcursies, want tot onze verbazing springen ze spontaan aan boord. Onze gids stuurt ze allemaal weg, tot Sally komt. Sally mag blijven en dat zullen we weten ook. Ze springt op een bankje in het midden van de boot en begint luid te schreeuwen. We mogen haar aaien en de gids voert haar vis. Daar is het Sally uiteraard om te doen, haar verschijning op onze boot levert haar een aardig maal op. Als ze weer in het water springt blijkt dat ze nog een kunstje kan, op de stroom die achter de motor van de boot ontstaat surft Sally achter ons aan. Het is een geweldig gezicht, Sally lijkt zich bijzonder goed te vermaken.

Boven ons hoofd cirkelen grote troepen meeuwen en albatrossen terwijl we verder varen, op zoek naar dolfijnen. Het duurt even, maar dan vinden we ze ook. Vlakbij een zandbank zwemt een groep kleine dolfijnen, eerst nog in de verte, maar dan komen ze dichterbij en zwemmen ze met ons mee. We schieten de ene na de andere foto, maar het lukt ons niet om ze er goed op te krijgen. Onze gids stelt voor dat we nog even verder varen op zoek naar grotere dolfijnen en dat is een goed plan, want ook die vinden we. En deze grote dolfijnen willen ook graag met ons spelen, ze springen voor de boot langs. Van links naar rechts en weer terug. Een geweldig spektakel!

Maar daarmee houdt de lol niet op vandaag, we worden afgezet op een oude steiger op de zandbank in de middle of nowhere. Onze medereizigers zijn verbaasd, hoort dit ook bij de rondreis? We leggen uit dat we geen rondreis geboekt hebben, maar zelfstandig rondreizen. Nou dat vinden ze toch wel heel bijzonder. Andere boten droppen hier ook nog een handjevol mensen die samen met ons in drie landrovers stappen die net aan komen rijden. Op naar Sandwich harbour. We rijden langs een zeehonden kolonie, veel kleiner dan die van Cape Cross, maar even geurig en luidruchtig. Onze chauffeur is een echte surfdude, korte broek, blote voeten en zogenaamd nonchalant rommelig haar. Hij heeft duidelijk lol in deze baan, en waarom niet: lekker met een fijne landrover door het zand crossen. Als we een hek gepasseerd zijn die de ingang van het Namib Naukluft park aankondigt, rijden we het strand op. Aan onze linkerhand gigantische goudgele zandduinen, rechts van ons de Atlantische oceaan en de zon die inmiddels aan het doorbreken is. De mist hangt nog achter de duinen en vormt een prachtig contrast met de zon die op de zee weerkaatst.  We rijden ontzettend dicht op de waterlijn en af en toe erover. Bij Sandwich Harbour stoppen we voor lunch. De temperatuur is inmiddels een stuk aangenamer, dus ik kan wat lagen kleding afpellen. Terwijl de mannen de lunch voorbereiden, kunnen wij de omgeving verkennen. En wat dan lokt zijn die gigantische duinen. Samen met onze nieuwe Spaanse vrienden, met wie we de jeep delen, besluiten we de klim naar boven te wagen. Een behoorlijk pittige klim, de duin is ontzettend steil en het zand zacht. Maar met een paar kleine pauzes om uit te puffen lukt het ons om de top te halen en dat is een geweldig punt. We kunnen nu zien wat er achter die duinen ligt, en dat is heel simpel: nog meer duinen. Zover we kunnen kijken zien we alleen maar zandduinen, zand, zand en nog eens zand. Dit moeten de passagiers van een gestrand schip jaren geleden ook gezien hebben. En dat zal ze tot wanhoop gebracht hebben, want de bewoonde wereld is in geen velden of wegen te bekennen. Terug naar beneden gaat een stuk eenvoudiger, voor we het weten zitten we aan mooi gedekte tafels te genieten van bubbelwijn, quiche, visballetjes, en Namibische oesters. Heerlijk!

DSCF3916De terugweg wordt ingezet, we rijden nog een stuk langs het strand tot onze surfdude bij een van de minder steile duinen aan zijn stuur trekt en hoppa zo de duin op rijdt. Boven rijdt hij met veel plezier over de duinen die erachter liggen, heuvel op, heuvel af, het is net een achtbaan. We stappen nog even uit om om ons heen te kijken en wat foto’s te maken. En dan rijden we naar een van de steilste duinen ooit, dude balanceert zijn wagen even op het randje met de neus naar beneden, we wiebelen gevaarlijk en dan tipt hij over het randje… Tergend langzaam glijden we de super steile giga hoge duin af naar beneden waar de andere landrovers kleine stipjes op het zand zijn. Dit is gaaf! Dat vindt onze surf vriend ook, hij laat de andere jeeps staan en rijdt nog een keer om hoog met ons voor nog zo’n top afdaling!

Terug naar Walvis Bay rijden we de mist weer in, de zon laat zich niet meer zien en het zand waar we nu over rijden is grijs. Vlak voor we terug zijn bij het startpunt rijden we nog door een kleine baai met vakantiewoningen waar een grote groep flamingo’s in zee staan.

Die avond dineren we bij de Tug, het bekendste restaurant van Swakopmond ligt op een pier in de zee. Reserveren is hier een must. Het zit er dan ook bomvol als we binnenkomen, het eten is lekker, de sfeer is goed en buiten past er iemand op onze auto.

Op zoek naar de zon

Na de tweede nacht in de vochtige kamer in Swakopmund is het tijd om de zon weer op te zoeken. Na een fijn ontbijt laten we de mist achter ons en rijden richting het zuiden, we hebben een lange rit voor de boeg vandaag. Vele kilometers voorbij Walvis Bay begint de Namibische woestijn weer, de asfaltweg gaat weer over in een dirtroad en daar is de zon ook weer, welkom terug!

Stokstaartjes en heerlijke appeltaart op weg naar Sossusvlei

DSC_0111We passeren de Steenbokskeerkring en slaan bij Rostock Ritz af van de doorgaande weg, hier zie ik eindelijk stokstaartjes! Ik had deze koddige dieren door heel Namibië verwacht, maar tot hier hebben ze zich niet laten zien. Rostock Ritz is een mooi guesthouse met ronde bungalows op een heuvel, met (je raadt het al) geweldig uitzicht op de Namib Desert. Wij nemen datzelfde uitzicht tot ons vanaf het terras waar we een lunch bestellen. En dan zien we ze, de stokstaartjes. Een paar meter verderop scharrelen ze rond een berg stenen, ze klimmen erop en gaan in die typische pose op hun achterpoten staan om de omgeving te scannen. We kunnen redelijk dichtbij komen om ze te fotograferen.

De volgende stop is er een die wereldberoemd is onder Namibië reizigers: we stoppen voor appeltaart bij Solitaire. Dit tankstation in the middle of nowhere dankt zijn roem aan Moose, een grote kerel met een baard die een verdomd goeie appeltaart schijnt te bakken. Deze verkocht hij altijd vanuit de ouderwetse general store, een winkel met een hele lange balie met open rekken erachter met veel eten in blik. Maar Moose is deze ruimte inmiddels ontstegen en heeft een eigen bakkerij geopend, met gezellig terras op het gras en serveert er ook koffie en thee bij. Het is een welkome stop op de lange rit en inderdaad, die taart is erg lekker.

Vanaf Solitaire is het niet heel ver meer naar onze eindbestemming die dag: Sesriem Campsite bij de ingang van de Sossusvlei. Tegen vier uur in de middag komen we hier aan en kunnen we ons kamp opslaan op de plek die we weken van te voren al gereserveerd hebben. En dat laatste is maar goed ook, want na korte tijd staat de campsite helemaal vol. We hebben een leuke plek aan de rand van de kleine campsite onder een mooie oude boom. We zetten onze camping stoeltjes in de zon en doen even niets tot de zon onder is gegaan en het tijd is voor een houtvuur en een braai. Die avond laat de elektriciteit ons weer in de steek. Er is geen stroom aansluiting hier dus we vertrouwen weer volledig op de accu. Paolo maar weer gebeld, hij vertelt ons waar we onder de motorkap een knopje om moeten gooien en dan de motor aan om opnieuw te laden. Het werkt, maar voor hoe lang? We maken ons er maar niet te druk om, dit is een van de laatste nachten dat we kamperen. Vroeg in het mandje die avond, want de wekker gaat vroeg de volgende ochtend.

Vroeg op voor de vleien

DSC_0248_2Om 05:45 zitten we volledig gepakt in de auto met een thermos koffie. We sluiten aan bij een rij auto’s voor de Sesriem gate, vanaf hier is het nog 65 kilometer naar de beroemde duinen. We rijden in het stikdonker achter de lampen van de auto’s voor ons aan, om ons heen maakt het donker langzaam plaats voor rood paarse lucht. Als we parkeren bij het eindpunt van de doorgaande weg is het licht, maar de zon is nog niet op. We zijn er echter nog niet, samen met een heleboel ander vroege vogels stappen we in open safari wagen die ons de laatste kilometers over een mul zandpad richting de vleien rijden. Wij slaan af naar de Dead vlei, hier willen we de zon op zien komen en dat lukt! We beklimmen de rode zandduin en staan dan op de rand van een ronde vallei, de zogenaamde vlei, aan alle kanten omsloten door hoge zandduinen. In de verte komt de zon op achter de Big Daddy duin en langzaam aan verwarmt deze de hele vallei. We zijn de enige hier op deze magisch mooie plek, wat een geweldige belevenis! Als de zon de hele vlei verlicht, dalen we af, de Dead vlei in. De vlei staat bekend om de eeuwen oude dode bomen die hier staan. We schieten mooie foto’s van deze prachtplek. Op de duinen zien we nu andere bezoekers verschijnen.

Vanaf de Dead vlei steken we over naar de beroemde Sossus vlei, hier is het een stuk drukker. We beklimmen de Big Mama duin door het mulle rode zand steil omhoog om er aan de zijkant weer af te glijden. Terug op de parkeerplaats klappen we onze campingstoelen uit, gieten we het rode zand uit onze schoenen en eten we ons ontbijtje.

En route terug naar de uitgang komen we veel struisvogels tegen, de omgeving is hier weer prachtig. Bij Dune 45 stoppen we, we krijgen er maar geen genoeg van, dus ook deze duin beklimmen we. Het is weer een hele steile en hoge. Van bovenaf lijkt onze Trax op de parkeerplaats op een kleine speelgoedauto.

Luxe in de Wolwedans Dune lodge

Dan verlaten we het vlei gebied, verder op weg naar het zuiden, richting Wolwedans. Deze luxe lodge ligt tegen een ruige bergrug aan midden in het typische hoge gras dat we hier overal zien. DSC_0269_3We laten de auto achter op de grote parkeerplaats onderaan de heuvel en stappen dan met een deel van onze bagage over in een landrover die ons over een smal zandpad naar boven brengt, naar de lodge. De kamer waar wij mogen slapen is geweldig! Het is een grote luxe safari tent, met een groot hemelbed en een fijne badkamer. Daaromheen een gigantisch terras, met het meest bijzondere uitzicht op de prachtige bergen ooit. Als ik op het terras zit, doe ik mijn best om dit uitzicht in me op te nemen. Af en toe sluit ik mijn ogen en probeer me te herinneren hoe het eruit ziet.

DSC_0162_2Tegen het eind van de middag gaan we op Sundowner safari, met een kleine groep andere gasten van Wolwedans worden we in een open safari wagen over het enorm uitgestrekte terrein gereden. Hier stikt het werkelijk van de gemsbokken, hele groepen rennen met ons mee. Ook zien we weer de nodige zebra’s en springbokken. Op een mooi uitzichtpunt stopt onze vriendelijke chauffeur en gids de wagen en dekt hij een tafel met drank. We hadden vooraf al aan mogen geven wat we drinken willen. De sprakling wine smaakt heerlijk met uitzicht op de ondergaande zon.

Voor het diner die avond nemen we plaats bij een knapperend haardvuur bij het hoofdgebouw. Er is inmiddels ook een Spaans gezin uit Zwitserland aangekomen. Ze reizen met een privé vliegtuigje, en vertellen hoe ze in korte tijd die ze hebben iets van Namibië willen zien. Ik zit naast de piloot, hij heet Norman en komt uit Zuid Afrika, hij hoort ons Nederlands spreken en al snel raten we aan de praat in Afrikaans Nederlands door elkaar. Het komt ter sprake dat wij graag een rondvlucht willen maken, en dat, dat kan hij wel regelen. Zijn gasten hebben zijn vliegtuig de voorlopig niet nodig, dus hij is vrij om met ons op stap te gaan. Dat is dus waarom er bij aankomst hier wat vaag op ons verzoek voor een scenic flight gereageerd werd: er moet toevallig een vliegtuig zijn wil men de scenic flight aan kunnen bieden. Rond het vuur zit ook een Duits Canadees stel die, horen we later, in Schotland wonen. Zij willen graag met ons mee om de kosten te delen. Dat is dan geregeld. Het diner is net als de lunch aan een grote gemeenschappelijke tafel, prachtig gedekt met sfeervol kaarslicht. Er wordt voor ons gezongen en er worden heerlijke gerechten geserveerd.

Terug in onze kamer vinden we een heerlijke warme kruik in ons bed, best welkom want de muren van onze accommodatie zijn gemaakt van tentdoek, het is er behoorlijk fris zonder verwarming.

Een uitzicht om nooit meer te vergeten

DSC_0290_3Als we vroeg wakker worden in het hemelbed, rollen we een van de canvas doeken omhoog en hebben we vanuit ons bed uitzicht op de prachtige Namibische natuur. De berg rug en de zon die erachter opkomt en ervoor een paar vroege gemsbokken in het wuivende gele gras. Bij de voordeur is een thermos met heet water achtergelaten, een kopje koffie is zo gezet.

DSC_0495Die ochtend gaan we weer op pad met een safari wagen, over het terrein op zoek naar springbokken, gemsbokken, zebra’s en struisvogels samen met een paar vriendelijke en vrolijke Ieren. We zien zelfs nog een paar bruine hyena’s die gevaarlijk naar ons grommen. Af en toe stappen we uit in het rode zand om wat foto’s te kunnen maken, bijvoorbeeld van de bekende kokerboom die hier groeit. Na een fijne lunch met onze nieuwe Canadees Duits Schotse vrienden maken we een wandeling ronde lodge. De rest van de middag nemen we plaats in de hangmatten bij het kleine zwembad en genieten we van het mooie uitzicht. De avond lijkt sterk op die ervoor, kletsen bij het vuur, heerlijk dineren in goed gezelschap en een warme kruik voor het slapen gaan.

Met de Dunehopper vliegen over de duinen

Dan is het zover, we gaan vliegen! Het kleine toestel staat klaar op de parkeerplaats op een paar honderd meter afstand van onze Trax. De piloot overhandigt ons echte ouderwetse handgeschreven vliegtickets voor we aan boord mogen van het 6 persoons toestel met de toepasselijke naam: the Dunehopper. DSC_0416_2Ik zit achter de piloot, met mijn knieën in zijn rug geprikt. En daar gaan we, over de bergen van Wolwedans, over onze lodge richting de kust. Vanuit de lucht zien we goed hoe ontzettend uitgestrekt en onbegaanbaar dat duinen gebied is, daar wil je echt niet stranden. Bij de kust buigen we af richting het noorden, we vliegen over de kustlijn en cirkelen rond het wrak van een gestrand schip waar nu een kolonie robben naast woont. Als we kilometers verderop weer landinwaarts vliegen waarschuwt de piloot dat de Sossuvlei eraan komt, en inderdaad daar is het gebied waar we eergisteren nog waren; we zien de Dead Vlei waar wij de zon op zagen komen, de Hidden Vlei, de Sossusvlei en nog een aantal onbekende vleien. Bijzonder omdat vanuit de lucht te zien. We volgen de weg die wij ook gereden hebben en vliegen over Dune 45. Wat een geweldig gave tocht!

DSC_0508En die gave vlucht markeert het einde van ons verblijf in het prachtige Wolwedans, we pakken onze bagage in en verruilen de luxe lodge weer voor onze ouwe trouwe Trax. En het einde van onze reis is ook in zicht, vanaf hier rijden we met een stop in de Kalahari terug richting Windhoek. Het eerste deel van de weg is nog prachtig, de Namib zoals we die hebben leren kennen. Bij Duwisib Castle stoppen we even voor lunch, althans dat denken we. Alles is hier gesloten, dus we laten dit rare kasteel achter ons en kachelen door. Er komt weer asfalt aan, we kunnen even doorknallen. En dat is maar goed ook, want de weg is saai, het uitzicht is saai. We zijn verwend de afgelopen weken. In Maltahohe vinden we bij de Woestijn kombuis wat te eten, buiten hangt een bord met een wat eigenaardige tekst aan de gevel: Geen leegleers, rylopers, en bedelaars word op die rybaan toegelaat nie. De eigenaresse is vriendelijk en vraag ons om net als honderden voor ons, onze naam op de muur te schrijven. Als we onze koffie op hebben geeft ze de emaille bekers mee als souvenir.

Back to Windhoek

Bij de Kalahari Anib lodge worden we zeer vriendelijk welkom geheten door de receptioniste, ze geeft ons zelfs een korte rondleiding door het restaurant en de bar voor we ons kamp opslaan op de campsite een paar honderd meter verderop. Die paar honderd meter zijn best donker als we die avond richting restaurant lopen voor het diner. Maik vraagt zich hardop af of hier leeuwen zitten. Moet je niet doen op zo’n moment. Onze stroom doet het die avond weer eens niet, we maken ons er maar niet meer druk om, het is nu echt de laatste nacht kamperen.

Terug naar Windhoek gaat over de snelweg, asfalt en meer verkeer dan we gewend zijn. Het is nu een kwestie van kilometers vreten. Die ochtend hebben we de camper opgeruimd, want we gaan ‘m vandaag inleveren. Onderweg lunchen we bij een groot stuwmeer, een raar gezicht zoveel water in het verder gortdroge Namibië.

Het was oorspronkelijk de bedoeling die avond terug te vliegen naar Frankfurt. Maar in Wolwedans al lag een fax klaar: die vlucht was geannuleerd. Air Namibia heeft slechts 2 toestellen die de vlucht van Europa naar Namibië verzorgen en een daarvan is langer in onderhoud dan gepland. Met als gevolg dat wij een dag later vertrekken. Waar we die nacht mogen slapen is nog onbekend, dus onze eerste stop in Windhoek is het kantoor van de luchtvaartmaatschappij. Het is om de hoek van Independence Avenue waar we nog een laatste souvenir kopen voor we de Trax in gaan leveren. Bij een tankstation tanken we af met gebruik van de reservere tanks die achterop onze camper hangen. We ontmoeten Paolo weer, het spijt hem dat we zoveel problemen gehad hebben met de stroom. Ik vraag een gesprek met de manager van het verhuurstation en kom na stevig onderhandelen met hem overeen dat we 2 huurdagen restitutie krijgen. DSCN5818

Met een taxi rijden we naar de Windhoek Country Club waar we die nacht op kosten van Air Namibia eten en slapen. Het is een groot sfeerloos hotel dat overal in de wereld zou kunnen staan. En het laatste wat we van Namibië zien als we de volgende ochtend vertrekken naar de kleine luchthaven van Windhoek. Na een lange dagvlucht in een nagenoeg leeg toestel komen we s’avonds laat aan in Frankfurt. De laatste trein naar Nederland is al weg, dus ook hier slapen we op kosten van de Airline, in het Sheraton op de airport. Uiteindelijk komen we anderhalve dag later thuis dan gepland van een geweldige mooie reis door het bijzondere Namibië.

 

 

Plaats een reactie