Maleisië, Thailand en Singapore 2008

In november 2008 reizen we af naar Thailand voor een cruise met de prachtige StarClipper van Phuket naar Singapore. De start van de reis verloopt anders dan gepland, en brengt ons naar Kuala Lumpur. Vandaar vliegen we naar Phuket waar we met de huurauto door Zuid Thailand reizen, naar de stranden van Krabi, Chumpon en Surat Thani. Door de jungle langs watervallen en de Isthmus of Kra naar Khao Lak. Terug in Phuket gaan we aan boord van de StarClipper en varen we naar Similian Islands en via Koh Hong en Koh Adang door naar Maleisie. In Penang genieten we weer van het fijne Georgetown, waarna we na een dag op zee in het snikhete Melakka aankomen. Onze cruise en onze reis eindigt in het altijd fijne Singapore waar we dit keer echt op stand logeren.

De start van onze reis verloopt anders dan we gepland hadden, het is november 2008 en na langdurige protesten in de straten van Bangkok hebben de demonstranten zich naar de Suvarnabhumi luchthaven verplaatst en deze volledig bezet. Er kan geen vlucht meer in of uit. In eerste instantie dachten wij dat dat met 24 uur wel over zou zijn, maar het blijkt een hardnekkige bezetting. Twee dagen voor vertrek annuleert China Airlines definitief onze vlucht, we staan wel op de wachtlijst voor een paar dagen later, maar daar zijn wij uiteraard niet de enige. En met een agententicket acht ik de kans klein dat we meekomen, als de vlucht al gaat. Tijd voor plan B. Dat wordt Malaysian Airlines, die ons heel coulant nog mee willen nemen op een agententarief. En Bangkok wordt Kuala Lumpur, vanwaar we later naar Phuket doorvliegen waar we deze reis een afspraak hebben met de StarClipper. Maar daarover later meer.

Kuala Lumpur dus, onverwacht staan we vroeg in de ochtend in de hoofdstad van Maleisie na een prima vlucht met de nationale luchtvaartmaatschappij.  Zo vroeg in de ochtend dat onze hotelkamer nog niet klaar is. We krijgen een drankje aangeboden terwijl we wachten in de lobby, lang duurt het gelukkig niet. In de kamer kunnen we het niet laten om even te gaan liggen, even gestrekt en even de ogen sluiten voor we de stad gaan verkennen.

Kuala Lumpur

Die verkenning beginnen we bij het Merdeka plein in het centrum van KL. Op dit onafhankelijkheidsplein is ooit de Maleisische vlag voor het eerst gehesen. Hij wappert er nu nog trots tussen de vreemde verzameling gebouwen; klassiek Engelse crickethouses naast een kleine Katholieke kathedraal en Arabisch aandoende gebouwen met moorse bogen en koepeldaken op de voorgrond van lelijke hoge kantoorgebouwen. We slenteren er rond, schieten wat foto’s en gaan dan op zoek naar een restaurant om te lunchen. Dat vinden we in een klein winkelcentrum; aan de rand aan het water zit een Indiaas restaurant. Het ziet er niet heel fris uit, maar mijn ervaring is dat dat wel vaker het geval is bij Indiase restaurants in Azie. De bediening sleept Maik mee naar het buffet waar men hem allerlei curry’s toont. Hij kiest er enkele, wat rijst en Indiaas brood erbij en de lunch is een feit.

Het Istana hotel ligt gunstig aan de rand van Bukit Bintang en niet te ver van de Petronas towers en voor de hotelgasten is er een gratis shuttle busje naar die torens. Daar stappen wij om 18:00 uur in. De chauffeur en zijn bijrijder hadden het graag anders gezien, het regent dat het giet en het is spitsuur, blijkbaar gaan zij dan liever niet de weg op. Wij zien het probleem niet zo, er zit toch een dak op dat busje? En onze eindbestemming, het KLCC Suria winkelcentrum, is ook overdekt. Bij een sushi restaurant eten we sushi van de lopende band. Alle andere gerechten en zelfs ons drinken bestellen we via een computerterminal aan onze tafel. De bediening komt het dan razendsnel brengen. Willen we daar niet op wachten, dan kunnen we ook heet water tappen uit het kraantje aan onze tafel voor een kopje thee. Als we daarna weer naar buiten lopen is het alweer droog en goed donker. De fonteinen geven een mooie licht show weg, wij gaan er even voor zitten aan de rand van de grote vijver samen met nog een paar honderd mensen. Het is uiteraard lekker warm in de avond, iedereen zit lekker te keuvelen en te genieten van de fonteinen; er hangt een goede sfeer. Wij schieten wat mooie foto’s van de Petronas torens bij night. En dan is het weer tijd om terug te gaan, we willen naar bed!

Batu Caves

Het is een hele reis naar de Batu Caves buiten KL. Er zijn wel drie verschillende metro’s voor nodig om de stad in noordelijke richting te verlaten. Onderweg passeren we ook nog het Pudu busstation waar het zoals altijd bizar druk is. Jaren geleden logeerden we hier aan de overkant tijdens ons eerste bezoek aan KL. Bij het station waar we over moeten stappen op de bus, is deze in geen velden of wegen te bekennen. Een chauffeur van een andere bus begrijpt waar we heen willen, maar is het Engels niet machtig genoeg om het uit te leggen. Dus schrijft hij het op, op mijn hand. Bus 206 en dan bus 204 maak ik eruit op. Die eerste zien we niet, wel een taxi. Dat gaat het worden, genoeg overgestapt nu. Zes ringit en nog geen 10 minuten later staan we bij de Batu Cave.

272 treden staat er in de reisgids, en op de treden zelf; ze zijn genummerd. We beklimmen ze allemaal nadat we het 43 meter hoge gouden beeld van Heer Murugam gepasseerd hebben. Samen met veel Indiers; dames in mooie sari’s en mannen in ouderwetse pantalons en overhemden. Bovenaan de trap is de grot, een grote vochtige grot. En vochtig zijn wij inmiddels ook, het zweet parelt in straaltjes van ons af. In de grot is het donker, er is een  souvenir winkel met luidruchtige schilderijen en er zijn apen. Veel apen, met name in het laatste gedeelte van de grot dat nog iets hoger ligt. Ze kijken verdacht naar mijn tas vind ik, die gaan ze niet in hun klauwen krijgen. In dit deel van de grot is er daglicht, een gat bovenin het dak van de grot zorgt ervoor dat een paar zonnestralen de grot mooi verlichten. Dit deel is zo mogelijk nog vochtiger.

Weer terug onderaan de trap vinden we een kleine hindoeïstische tempel waar op dat moment iets gaande is, wat is ons niet precies duidelijk. Iedereen is mooi aangekleed en er is muziek. Een Indiase man gekleed in slechts een lange doek vanaf zijn middel is duidelijk het middelpunt van de ceremonie. Hij heeft witte strepen op zijn armen en gezicht en kijkt heel serieus.

Dat doet de ober van het nabijgelegen restaurant ook als hij ons de menukaart geeft. Het is er fijn bijkomen, de airco staat aan, maar niet te hoog. Dhivya’s Cafe, pure vegetarian staat er op de gevel. Misschien wel een goed idee om even geen vlees te eten vandaag.

De curry rommelt door

In de metro op de terugweg naar KL beginnen mijn darmen te rommelen, ik kan me niet voorstellen dat de vegetarische curry van zonet is, dat zou wel heel snel zijn. Hoe dichter we de stad naderen, hoe onwaarschijnlijker ik het acht dat ik het hotel ga bereiken zonder ongenadig in mijn broek te poepen. Ik moet nu in actie komen, de eerstvolgende halte bij KLCC stappen we uit, haasten we ons het winkelcentrum in en daar ren ik het eerste de beste toilet in. De rij voor het dames toilet is lang en loopt door lang  het herentoilet. Met rammelende darmen kijk ik daar jaloers naar binnen, hier geen rij, de toiletten zijn gewoon beschikbaar. Ik tel de vrouwen voor me: 6, dat gaat echt niet lukken. Het borrelen van mijn darmen heeft nu echt een kritiek punt bereikt, ik moet echt NU. Snel schiet ik het herentoilet in, langs verbaasde mannen die hun handen staan te wassen, toilet in en ja… de linzencurry van gisteren komt eruit zoals ‘tie er ingegaan is: geelbruin en vloeibaar. Pff echt net op tijd.

Na een frisse douche in onze hotelkamer nemen we een duik in het kleine zwembad van het hotel. Er staan wat ligbedden en er wordt fruit op een stokje en koude doekjes gebracht. Een prima plek om even bij te komen van een leuke ochtend.

Het is inmiddels zaterdag, de luchthaven van Bangkok is nog steeds bezet zien we op tv. De China Airlines vlucht waar wij op de wachtlijst stonden is dus ook nooit vertrokken.

Zaterdag is duidelijk een goede dag om naar het winkelcentrum te gaan, het is idioot druk in de Pavillion mall. En ook bij de bioscoop is het druk, wij gaan naar Bold, de enige die nog beschikbaar is. Deze avond maar even geen Indiaas meer, we kiezen voor Japans, voelt veilig. Het is gezellig in Bukit Bantang, de kerstverlichting hangt al en het is druk op straat.

 Op naar Thailand

De Malaysian Airlines vlucht naar Phuket gaat retevroeg, onbijten doen we dan ook op de luchthaven. We weten nog steeds niet goed waar we straks heen gaan rijden als we de huurauto opgehaald hebben. Het oorspronkelijke plan was om van Bangkok langs de kust naar Phuket te rijden.

En daar waait het, we voelen het duidelijk als de piloot de landing inzet en hij blijkbaar ook want vlak voor hij het toestel op de landingsbaan zet trekt hij weer op. Bizar schuin gaan we omhoog en direct de bocht in, om het nog een keer te proberen. Ik zie dat iedereen om me heen hetzelfde doet als ik, we knijpen met wit weggetrokken handen de leuning van de stoel fijn en zeggen geen woord meer. Het voelde alsof we net aan een hele verkeerde landing ontkomen zijn. De tweede keer lukt het de piloot wel om het toestel veilig aan de grond te zetten. Ik zou er bijna voor gaan applaudiseren.

Met de huurauto verlaten we Phuket zo snel mogelijk, we zetten koers naar het vasteland en vlak voor de brug die we hiervoor over moeten vinden we een klein koffietentje op het strand waar we wat drinken en Maik even gebruik maakt van het eenvoudige toilet. Het curryfeest heeft nu ook zijn darmen bereikt. Dan gaan we de weg weer op, het is even wennen om weer links te rijden, maar het is rustig op de weg en de andere weggebruikers rijden best ok. We rijden een mooie route langs de Phang Nga baai in de richting van Krabi. De omgeving is groen en de groene heuvels die hier overal in het water staan, staan ook op het vasteland. We genieten van de vrijheid van onze eigen wielen, we stoppen waar we willen, zo ook bij een groot voetbal veld vol met mannen en vogels. De vogels zitten in typisch Thaise houten vogelkooien en hangen aan lange metalen rekken die op het veld opgesteld staan. De mannen lopen er trots tussendoor en laten elkaar hun vogeltje zien. Een paar mannen, wij denken de jury, bekijken de vogels nauwkeurig en hangen een kaartje onderaan de kooi.

In de middag komen we aan in Krabi, we rijden door de stad met een duidelijke lantaarnpalen fettish. Overal de meest sierlijk versierde lantaarnpalen: olifanten, aapmensen en adelaars die lampen vasthouden.

Stranden en jungle 

In Hat Nopparat Thara net voorbij Ao Nang vinden we een gezelige bamboo bungalow op loopafstand van het strand. Een mooi lang en nagenoeg leeg strand waar we een bakje koffie drinken en van het uitzicht op het water genieten. Met de auto verkennen we nog even de omgeving, een bord langs de kant van de weg lokt ons naar een Fossil shell beach dat eenmaal daar niet geheel aan de verwachtingen voldoet en dat lag dit keer niet aan de verwachtingen.

Die avond eten we Tiger prawns in een leuk restaurant aan het strand, het is ’s avonds erg rustig in Nopparat Thara, waarschijnlijk is iedereen doorgelopen naar het bruisendere Ao Nang.

Na een prima nacht op een veel te hard matras gaan we nog even naar het strand, het is bewolkt en heerlijk rustig. Dan rijden we weer verder, nog even over mooie smalle landelijke wegen door de groene omgeving van Krabi en dan steken we over naar de Oostkust. Op goed geluk volgen we een blauw bord dat een hotspring aanprijst. Het blijkt veel meer dan dat te zijn, er is ook een waterval! Bij beide hangen we onze voeten in het water, alhoewel we dat bij de hotspring aanzienlijk korter uithouden dan bij de kleine waterval.  Na een ongezellige snelweg tot aan Surat Thani navigeren we wat moeite door de drukke stad tot we een rustige kustweg bereikt hebben. We rijden deze rustige weg helemaal af tot deze overgaat in een smal onverhard pad steil omhoog langs een steeds diepere afgrond de zee in. Met wat moeite keren we de wagen en gaan we op zoek naar een hotel. Dat vinden we in Hat Nai Ploi, een mooi hotel waar we na wat afdingen een prima kamer met uitzicht op zee betrekken. Het is bewolkt, maar nog warm. Dus we kleden ons snel om en springen nog even in het zwembad. Even, want het begint al snel te regenen. Ik vind dat altijd wel wat hebben, zwemmen in de regen, maar als we eruit stappen is het een stuk frisser geworden. Een goede reden om op onze kamer even het bad vol te laten lopen.

Die avond zien we op tv dat de luchthaven van Bangkok nog steeds bezet is.

Het regent nog steeds, als we meer dan een half uur op ons gebakken ei bij het ontbijt wachten terwijl we buiten de regen in het zwembad zien vallen. Zou de zon nog tevoorschijn komen? Jawel, als we Surat Thani weer naderen klaart het langzaam op. We rijden dit keer volledig over de drukke weg die helemaal van het Zuiden naar Bangkok gaat. Deze trip gaan we de koffie van de 7 Eleven steeds meer waarderen, even een stop bij een benzine station voor een warme kop koffie. We stoppen ook bij wat tempels, even de benen strekken en genieten van de rust die daar bijna altijd heerst.

Het waait hier

In Thung Wua Lan waait het, niet alleen nu denk ik want ik zie overal kite surfers in het water en ook een kite surf school. Wij vinden een blauwe bungalow, proper tot en met en ongezellig verlicht door enorme tl-balken. Voor we op de harde matrassen gaan liggen verkennen we nog even de omgeving. Smalle wegen met palmbomen, een kleine tempel landinwaarts en een haven vol met kleurrijke boten. Het is een relaxte badplaats, rustig met slechts een paar barretjes en restaurants. En bij het barretje waar wij op een strandstoel met een biertje in onze handen naar de maan staren draait men de onvermijdelijke reggae muziek. Na het eten blijven we nog lang hangen in het gezellige restaurant en spelen we het ene na het andere potje Rummikub. Men heeft de luiken gesloten, die wind weer.

Bij het gloren van de ochtend heb ik zwaar de behoefte om een haan te vermoorden. En niet zomaar een haan, nee die haan die vanaf 4 uur ‘s ochtends onder mijn raam aan het kraaien is. Dat beest zit nog op een andere tijdzone lijkt het wel. Hij was niet de eerste die onze nachtrust verstoord heeft, toen we net goed en wel in onze eerste slaap lagen rommelde een of ander onverlaat aan onze voordeur. Waarschijnlijk een kite surfer die net als wij iets teveel bier had gedronken en zich in de bungalow vergist had, maar toch; ik werd er niet lekker wakker van. Een irritante mug nam toen de dienst over, zoemend rond mijn hoofd hield hij mij nog zeker een uur wakker. Maar dat was wel zijn laatste uurtje dat geslagen had. Ik ben er nog trots op hoe ik in het stikdonker deze mug tussen mijn rechteroor een het kussen klem gezet heb. Hij ging er heel paniekerig van zoemen en hield toen op…. aah eindelijk rust. Tot de haan kwam natuurlijk.

 The Isthmus of Kra

De oostkust laten we achter ons vandaag, nog wat laatste kilometers over de lelijke Surat Thani snelweg. Een weg vol met vrachtverkeer en bussen die passagiers van Bangkok naar Surat Thani brengen, op weg naar Koh Pha Ngan of Koh Samui. Koffie drinken we vandaag bij de Isthmus of Kra. Dat klinkt als een provincie op de planeet Klingon, maar markeert in werkelijkheid het smalste stukje Thailand. Volgens een bord hier begint Myanmar 100 meter verderop aan de overkant van de rivier. De koffietent is er een van velen hier in Thailand: de stoelen zien eruit als boomstammen, maar zijn wel van steen. De koffie wordt geserveerd in rustieke donkerbruine koffiekopjes die je in Nederland in de jaren 70 bij elkaar kon sparen bij de Shell. En het personeel is nieuwsgierig, althans bij deze vestiging in Klingon dan. Waar komen we vandaan en waar gaan we heen.

Verder naar het zuiden, over highway 4, een schitterende route dwars door de groene jungle. Overal waar je kijkt is het groen. Hier en daar onderbroken door blauwe borden die hotsprings en watervallen aanprijzen. Wij slaan op goed geluk een weg in waar een waterval moet zijn. Aan het eind van de steeds smaller wordende weg vinden we inderdaad een stroompje water dat uit een steile hoge rots naar beneden komt sijpelen. Ik vind het wat ver om het een waterval te noemen, maar toch.  Omdat de weg vlak langs de grens met Myanmar komen we ook  langs vele checkpoints, wij stoppen steeds braaf maar worden iedere keer met een laf wapperend handje achteloos doorgelaten. Wij zien er duidelijk niet uit als wet overtredende smokkelaars.

De volgende waterval is meer de moeite waard, er komt meer water uit de hoogte en valt in kleine waterpoelen waar wij onze verhitte voeten in hun hangen. Bij Ranong lunchen we in een restaurant naast de warm waterbronnen, deze schijnen zo’n 65 graden warm te zijn. Ik hang er dit keer niet mijn voeten in. Die dag eindigen we bij het Kuraburi Greenview resort, een gezellig hotel aan een groen meer pal aan de mooie jungleweg. Het heerlijke zwembad houdt ons de rest van de middag van de straat.

 Een hele grote suite

Op weg naar zuiden rijden we nog steeds over de jungle weg. Het wordt wel drukker met bebouwing hoe zuidelijker we komen, de pure jungle ten Noorden van Ranong is er niet meer. Bij een schattig dorpje met een aantal leuke tempels stoppen we nog even. Vooral de grote dikbuikige lachende buddha spreekt mij aan. Het is nu niet ver meer naar Khao Lak, waar ik een kamer geregeld heb bij het luxe Sarojin.

En wat voor kamer, men heeft ons een upgrade gegeven naar een Sarojin suite van maar liefst 150 vierkante meter.  Er is een gigantische woonkamer, een ruime slaapkamer en een superfijne badkamer. Heel smaakvol ingericht. Het terras heeft een klein zwembadje en een heerlijk uitzicht op het grote zwembad en de zee. Hier gaan we het wel erg naar onze zin hebben! Op het prachtige witte strand lunchen bij een eenvoudig restaurant, lekker springrolls en zoetzure garnalen met witte rijst. Wat mij betreft een klassieke Thaise strand lunch.

Die avond hebben we een afspraak met de sales van het hotel, ze geeft ons een korte rondleiding en neemt ons dan mee naar het strand waar speciaal voor ons een paar relaxte stoelen en een champagne koeler met een bubbelwijntje klaar staan. Het hele hotel en ook het strand is romantisch verlicht met overal olielampen. Na het drankje laten we nog een Thaise lampion op op het strand. Voor we gaan slapen zien we op tv dat Suvarnhabumi eindelijk weer geopend is, eerst nog voor binnenlandse vluchten, maar daarna komen de internationale vluchten weer op gang. Het heeft ruime anderhalve week geduurd.

Even een dag niets, dat kan erg goed bij het Sarojin. In het mooie zwembad staan een paar grote Balinese bedden, een daarvan is voor ons die dag. Ik kom er alleen nog maar af om even af te koelen in het water, te lunchen op het strand en onze afspraak bij de Spa na te komen. Een heerlijk massage om onze lichamen te helpen herstellen van al die houten matrassen van de afgelopen nachten. De Spa bevalt me zo goed dat ik voor die avond nog een afspraak maak voor een body scrub.

Mangrove, tempels, geschiedenis en lunchen bij de waterval

We slapen hier maar twee nachten, meer kan bruin niet trekken, maar we genieten er met volle teugen van! Bij het vriendelijke aanbod van het hotel is ook een excursie inbegrepen, en daar maken we de dag van vertrek graag gebruik van. Het is een privé excursie die ons de omgeving van Kao Lak laat zien. Allereerst rijden we richting een mangrove gebied waar we als twee kolonialen ieder in een eigen kano stappen, vol met comfortabele kussens en een flesje water. Het is een gaaf tochtje door de mangrove en over de rivier, we zien veel vogels en wat slangen. Die schrikken blijkbaar niet meer van de motor van deze bootjes rkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrkrk, ik wordt er bijna doof van. Waar we uitstappen is het markt, onze gids neemt ons mee en geeft uitleg over sommige zaken die we niet (her)kennen. Er is zoals altijd genoeg te eten, we smikkelen van een soort poffertjes. Met de gids wandelen we van de markt langs het water verder Takua Pa in. Er worden kano races gehouden, het is druk langs de kade met mensen en kraampjes met eten. Takua Pa is een gemoedelijk stadje met een paar rustige straten met oude Chinese shophouses waar een prutterig kopje koffie drinken voor we een bezoek aan de tempel brengen.

Niet ver van Takua Pa is de Tsunami memorial, een indrukwekkend momument in de vorm van een golf. Een blijvende herinnering aan wat hier nagenoeg exact 4 jaar geleden gebeurt is en wat duizenden levens gekost heeft. Met name hier rond Khao Lak waar het land vlak is en er geen beschermende eilanden of riffen voor de kust zijn was de schade enorm. Niet ver van het monument is een veld waar een nog sprekendere herinnering is aan december 2004. Midden in dat veld liggen twee typisch Thaise vissersboten, meters van de kust verwijdert zijn ze hier terechtgekomen op die allesvernietigende golf.

Het laat wel even een indruk achter, deze terugblik op de verschrikkingen van toen. We krijgen dan ook niet zoveel mee van de rondleiding door een klein fabriekje waar cashewnoten verwerkt worden. Voor de lunch installeert men ons bij een kleine waterval. Uit de auto komen grote koelboxen, mooi porseleinen servies, heerlijk eten en bubbelende wijn. Voor de tweede keer deze dag voel ik me een koloniaal als we aan de keurig gedekte tafel beginnen aan onze voortreffelijke lunch terwijl de Thaise families om ons heen picknicken op een kleedje met eten uit plastic bakjes.

Bij het Sarojin nemen we afscheid van onze gastheren en vrouwen, ze vertellen trots dat ze onze huurauto gewassen hebben. En inderdaad, hij is zowel van binnen als van buiten blinkend schoon, schoner zelfs dan toen we hem meekregen op de luchtaven van Phuket. Uitgezwaaid door het personeel verlaten we dit geweldige hotel, op weg naar het Zuiden naar Phuket!

Alle hens aan dek

Nu zien we Khao Lak pas echt goed, het hotel ligt ten noorden van deze grote badplaats. En ik zie vanuit de auto dat we er niets aan gemist hebben, het is een uit de kluiten gegroeide toeristenplaats vol met mannen in tanktops en vrouwen in shorts met bikinitops die slenteren langs luidruchtige bars, restaurants en souvenirs winkels.

Op Phuket hebben we een afspraak met een schip, hier gaan wij inschepen aan boord van de StarClipper. Maar voor we dat kunnen doen nemen we eerst nog even afscheid van onze huurauto. Niemand weet van onze komst bij het grote hotel op de heuvel boven Patong. We bellen met Hertz en die sturen een medewerker. Zonder naar de auto te kijken worden de sleutels in ontvangst genomen. Wij vinden het best en stappen in een taxi naar een klein hotel aan het eind van Patong beach. De ontvangst hier staat in schil contrast met het hartelijke vertrek bij het Sarojin. Routinematig worden we ingecheckt door een van de officieren in hun witte uniform. Onze bagage laten we achter en wandelend bereiken we de tender die ons naar ons schip brengt. Inmiddels is het al donker en zien we het schip mooi verlicht liggen in de baai.

Het zal een traditie blijken, als iedereen aan boord is worden de zeilen gehesen onder begeleiding van het bombastische Conquest of Paradise van Vangelis. Aan wal niet mijn smaak muziek, maar hier onder de sterren van de Thaise avond aan boord van dit prachtige schip met een glaasje bubbels in mijn handen klinkt het goed!

De StarClipper is een prachtige klassieke viermaster, ik heb het geluk gehad al eens met dit schip te mogen varen op de Middellandse Zee. De trip nu, door de geweldig Phang Nga Baai kijk ik nog meer naar uit.  Onze eerste stop deze cruise is bij de prachtige Similian Islands. En dat ze prachtig zijn is een slecht bewaard geheim zien we als we die ochtend aan komen varen. In de kleine baai liggen aardig wat speedboten die net als wij, een een dagje van dit prachtige strand komen genieten. We hebben een snorkel uitrusting meegenomen van de Clipper en gebruiken die om vissen te spotten in de azuurblauwe wateren. Op het strand is er ook personeel van het schip, met koelboxen waar we koude drankjes en vers fruit uit mogen nemen.

Terug aan boord installeren we ons met een bakje koffie op het dek naast het kleine zwembad. Om ons heen de masten, touwen en zeilen van het schip. En de bemanning die daar druk mee in de weer is om zodadelijk weer te kunnen vertrekken.

Het eten aan boord is goed, het wordt geserveerd in een wat tuttig ingericht restaurant. Maar die tuttige inrichting is door het hele schip te vinden en hoort een beetje bij de StarClipper. Wij dineren vanavond met de enige andere Nederlanders aan boord. Een vriendelijk stel die zijn pensionering vieren met deze trip. Gedurende de week aan boord zullen we op deze manier steeds meer onze cruisegenoten leren kennen, samen dineren of drinken in de scheepsbar. Het is een gemoedelijk gezelschap, de meesten wel iets ouder dan wij, slechts een enkeling is jonger. Zoals een Amerikaans stel van halverwege de twintig die wat out of place lijken. Zij loopt iedere dag in de meest prachtige jurken over het dek en straalt uit dat ze een iets luxere voorstelling had van deze reis.

De volgende dag is het dan echt zover, we varen door de Phang Nga baai. Over het helderblauwe water tussen de eilanden en rotsen door die mij elke keer weer betoveren. We staan op het dek te genieten van dit magnifieke uitzicht dat enkel en alleen lichtelijk verstoord wordt door het geklets van de bejaarde kapitein. Een Duitser die iedere ochtend een kletspraatje houdt en dit standvastig zowel in Duits als Engels doet. Aangezien we het beide verstaan voelt het elke dag weer als een onnodige herhaling.

Een van de vaste elementen van een StarClipper cruise is een tochtje om het schip heen. Klinkt misschien duf, maar is in werkelijkheid wat mij betreft een topper. Want op zo’n moment worden alle zeilen gehesen en kunnen we het schip in volle glorie op de foto zetten.  En dit keer is de achtergrond ook nog eens geweldig: stralend weer, blauwe lucht met wat flarden wolken en die mooie karakteristieke groen begroeide rotsen. Echt ansichtkaarten materiaal wat we hier schieten! De motor van onze Zodiac stopt ermee als we terug naar het schip willen varen, waardoor we nog een klein uur doelloos ronddobberen voor we door een tender terug gesleept worden. Ik kan me ergere plekken bedenken om dat te overkomen.

Filmsterren op het strand

Als ik ooit de kans krijg om de film the Marine te zien, dan moet ik dat doen. Er is namelijk een redelijke kans dat Maik en ik daarin voorkomen. Dat er een film geschoten werd op Hong Island hebben wij pas door als we na een pittige wandeling door de jungle over het eiland weer terug uit de bosjes het strand opwandelen. Op dat moment zien we een helikopter boven de klein baai hangen en een man uit een longtailboot springen. Hij rent als een ware actieheld het strand op en verdwijnt op een paar meter afstand van ons in dezelfde bosje waar wij net uit tevoorschijn kwamen. Pas dan hoor ik het Thaise meisje dat een paar meter aan de andere kant van ons verdekt opgsteld staat. Ze zwaait druk met haar armen en roept dat we op zij moeten, er wordt hier gefilmd! Als we dichterbij komen vertelt ze ons de titel van de film en vraagt nog even te wachten, de volgende scene wordt gefilmd. Dit keer ligt de actieheld van zonet in het water te kussen met een blonde actrice. Ze zullen die scene daarvoor ongetwijfeld nog een keer over gedaan hebben, maar toch; misschien ook niet.

Op Hong Island is een stuk rustiger dan op het vorige strand, naast de kleine filmcrew aan de andere kant van het strand zijn alleen de passagiers van een kleine speedboat en die van de StarClippers er. En ook wij zijn met weinig, de meeste zijn meegegaan op een excursie naar het James Bond eiland. Been there, done that, wij genieten liever even van dit mooie eiland en de heldere zee.

Die avond drinken we een biertje terwijl we balanceren op de boegspriet vooraan het schip. Mochten we ons evenwicht verliezen, dan is er nog niets aan de hand, er hangt een groot net onder de boegspriet om ons op te vangen.

De volgende middag kijken we terug op weer een fijne dag op een tropisch eiland, Ko Adang dit keer. Een van de laatste eilanden van Thailand op de grens met Maleisië. Dit keer hadden we het strand van dit groene eiland helemaal voor onszelf. De crew had een klein kamp opgeslagen en serveerde een barbecue lunch vanaf het strand. Er was weer genoeg tijd om te zwemmen, te snorkelen en zonnebaden. Op het dek lezen we boek en genieten we van een lekker drankje en de laatste zonnestralen. De bemanning staat weer aan de touwen te trekken en vragen dit keer de passagiers om mee te helpen. Ik gok dat ze het zonder onze hulp ook prima gered zouden hebben, maar het is best leuk even met wat medepassagiers de zeilen hijsen om dan Vangelis weer te horen aanzwellen. Dit keer zeilen we ook echt weg, er is genoeg wind, zo de zonsondergang tegemoet.

Heerlijke dag in multicultureel Georgetown

Thailand laten we vannacht achter ons, Maleisië is onze volgende stap. Dit keer geen tropisch eilandje om te zwemmen en snorkelen, nee we stoppen bij het altijd gezellige Penang! In de baai van Georgetown stappen we over op een tender, de haven wordt verbouwd en de Clipper kan deze keer niet aan wal aanmeren. Midden in het centrum stappen we aan wal, en wandelen we richting het oude koloniale deel van de stad. Bij het Cornwallis fort beklimmen we de rammelende metalen vuurtoren die volgens de aardige man die ons een entree kaartje verkocht, maar liefst 27 meter hoog is. Hoog genoeg om over dit deel van Georgetown uit te kijken en in de verte “ons” schip voor anker te zien liggen. Van het oude fort is niet veel meer over, alleen de muren met hun kanonnen staan nog overeind. Het is niet het enige gebouw dat de Engelsen hier achter gelaten hebben. Aan de andere kant van het wat kale grasveld staan nog een paar koloniale gebouwen, de Town hall, de bibliotheek en de statige klokkentoren. Bij die klokkentoren slaan we af richting Little India dat hier pal om de hoek begint. En er is geen bordje voor nodig om je te vertellen dat je in het Indiase deel van de stad bent; op straat dames in kleurrijke sari’s, stalletjes met samosa’s op straat, afbeeldingen van Vishnu en Ganeesh te koop in de winkels en heerlijke Indiase muziek klinkt uit ouderwetse cd winkels. Uiteraard zijn er ook Indiase tempels, kleine tempels rijk versierd met felgekleurde beelden van dieren en goden.  Zo eenvoudig als we Little India binnenwandelen, zo eenvoudig wandelen we er ook weer uit; zo Chinatown in. Chinese tekens boven de winkels, tempels met draken en wierook, we zijn weer in een ander deel van Azie. Bij de Kuan Ying Teng tempel stappen we door een wolk van wierook binnen. Het is er druk, iedereen loopt met brandende wierookstokjes door de tempel, houdt deze met de handen gekruist voor het voorhoofd en steekt ze dan in een van de grote koperen potten met zand.

Bij de Khoo Kongsi tempel een paar straten verderop op een kleine binnenplaats is het een stuk minder druk. We moeten dan ook een kaartje kopen om binnen te mogen komen, The Heritage Jewel of Penang lezen we op het entreekaartje. En een juweeltje is het inderdaad; rijk versierd met goude ornamenten en kleurrijke draken en leeuwen.

Bij de ingang van de tempel stappen net wat mensen uit een fietstaxi, wij besluiten dat we even genoeg gelopen hebben en vragen de chauffeur om ons naar het Komtar centrum te brengen. Hier nemen we een bakje koffie bij Starbucks, die smaakt honderd keer beter dan die slappe koffie aan boord van het schip. Het is even lekker bijkomen in de airco. Verderop in het winkelcentrum laten we, alsof we twee giegelende Maleise tieners zijn, foto’s maken bij een kraampje. Foto’s van ons op een dollarbiljet, boven een regenboog met een panda en voorin een koddig autootje. Met een andere fietstaxi laten we ons weer terugbrengen naar het koloniale gedeelte van de stad. Omdat het schip niet aan kan meren is de lunch dit keer aan wal. Ik vind het een goed plan, want men heeft hiervoor het restaurant van het traditionele Eastern & Oriental hotel gekozen. Met eten van het buffet nemen we plaats op het terras aan zee waar een heerlijk briesje waait. Echt een goed plan!

We hebben nog een halve dag op Penang voor we weer aan boord kunnen en dat is geen straf. Vanaf het E&O hotel nemen we een taxi het centrum uit. Hier bezoeken we twee tempels die nogmaals bewijzen dat Georgetown uber multicultureel is, vanmorgen Indiase tempels en Chinese tempels naast Islamitische moskeeën, hier in de buitenwijken van de stad een Thaise en een Birmese buddhistische tempel. Bij de Wat Chayamangkalaram tempel ligt een 33 meter lange Buddha op ons te wachten. Hij wordt bewaakt door metershoge wachters en gevaarlijk uitziende draken. Het is een fraaie tempel, maar niet zo fraai als de Dhammikarama tempel aan de overkant van de straat. Deze buddhistische tempel lijkt wel een klein parkje, met wat gras en vijvers waar we geld kunnen doneren. Er is een grote wereldbol waar velen voor ons gedaan hebben wat wij ook doen, Penang aanwijzen en een foto maken, het eiland is bijna van de kaart afgeveegd door al die vette toeristenhanden. Ook hier een grote buddha, deze staat en is omringd door kleinere buddha beelden uit alle windstreken, van Sri Lanka tot Japan.

Terug op het schip is er een stukje Penang met ons mee aan boord gekomen, er is een dansvoorstelling op het dek bij de bar. Maleise danseressen, Chinese danseressen en een Indiaas stel. Met name van die laatste wordt ik erg vrolijk, de mannelijke helft van het duo met name. Hij heeft een lange paardenstaart, is rijk opgemaakt inclusief valse wimpers en glimmende ogenschaduw wat een vreemd contrast vormt met zijn kleine donkere snor. Om zijn volslanke lichaam draagt hij een broekpak van groene doorschijnende stof. Rond zijn edele delen is een soort van roze glitterpoort genaaid. Een opvallende verschijning. Hij danst vol overgave samen met zijn vriendin, ze hebben er duidelijk zin in, beentjes in de lucht en een grote glimlach op hun gezicht.

Die avond is het al donker als we Penang verlaten, we varen langs de kust en laten langzaam de lichtjes van Georgetown achter ons.

Sailing the Malacca straits

Na een leuke dag aan wal staat er een zeedag op het programma. Tijd om uit te slapen en boekjes te lezen op het dek. Het is bewolkt vandaag en dat vind ik helemaal niet erg, er is op het dek weinig schaduw en eenvoudig weg te heet om in de zon te zitten. Maik is op zijn laatste Thaise snorkelavontuur al lelijk verbrand, zijn hele rug is knalrood, die zit al helemaal niet te wachten op nog meer zon. Gedurende deze relaxte dag wordt het steeds drukker op zee. We varen door de Malakka straits, een soort snelweg op het water. Links van ons komen schepen uit de tegenovergestelde richting, voor en rechts van ons schepen die net als wij naar het Zuiden varen. Op weg naar Singapore. Maar zover is het nog niet, eerst nog een dagje Malakka op het programma.

Hitte in Melakka

En daar is het me toch een partijtje warm! Geen zuchtje wind en een temperatuur ergens tegen de 40 graden. Nog geen 5 minuten nadat we aan wal stappen loopt het zweet al in straaltjes over mijn rug. Op de kleine heuvel waar de resten van St Johns Church te vinden zijn staat gelukkig een klein briesje. Het is er aangenaam, ik vind een plek waar ik kan zitten met dat briesje langs me heen. Achter me de graven van onze Hollandse voorvaderen die eeuwen geleden Melakka al bezochten. Waarom een paar Japanners stiekum foto’s van me maken is me onduidelijk. Of dat iets met die graven te maken heeft vraag ik me af. Ik zou eerder foto’s maken van het Maleisische bruidspaar dat hier rondloopt. Onderaan de heuvel hebben we al rondgekeken bij de andere sporen van de Nederlands aanwezigheid hier. De rode Christ Church kerk is onmiskenbaar Engels, maar het evenrode gebouw ernaast verraadt met zijn naam dat het een Hollands gebouw is: Stadthuys. Dit is het toeristisch centrum van het stadje; souvenirs verkopers, drommen toeristen met camera’s en parasols en vrolijk versierde fietstaxi’s. We laten de drukte achter ons en wandelen naar paleis van de Sultan. Dit houten paleis is nagebouwd om ons de kans te geven een echt traditioneel Maleisisch paleis te kunnen bezoeken.

Nagenoeg aan de overkant van de straat is een groot winkelcentrum, hier schuilen we voor de hitte een drinken we een lekkere Caramel Macchiato bij een al veel te vaak genoemde international keten van koffiezaken. Onder het genot van de koffie maken we ons plan op, gaan we Melakka nog verder verkennen? Naar Chinatown aan de overkant van de rivier waar we 7 jaar geleden ook rondgekeken hebben of stappen we aan boord van de tender en laten we ons terugvaren naar het schip. We kiezen voor het laatste, Maik voelt zich nog steeds niet lekker en heeft naast een verbrande rug ook last van zijn darmen. Het is mooie geweest voor vandaag!

Op de tender genieten we van de frisse bries, we zijn samen met een bemanningslid van de Clipper de enige passagiers. Ook aan boord is het rustig, en warm. Die wind die in het stadje niet waaide is ook hier nauwelijks aanwezig. Omdat het rustig aan boord is vinden we zonder moeite een plekje in de schaduw en koelen we af in het zwembad. Aan het eind van de middag wordt Maik opgehaald door onze Nederlands vriend aan boord, hij krijgt de kans om de machinekamer te bezoeken en vraagt of Maik interesse heeft om mee te gaan. Natuurlijk heeft hij dat!

Sailing to Singapore

Het is onze laatste avond aan boord. We varen langs wat kleine eilanden voor de kust en zien achter ons de skyline van Melakka verdwijnen. Op het achterdek wordt die avond een film vertoond, er is een groot scherm en wij liggen op strandstoelen met een drankje in ons hand te genieten van de warme avond. Morgen: Singapore!

En daar komen we vroeg in de ochtend aan in de container haven. De masten van ons schip schijnen een belemmering te zijn om de cruise haven te bereiken. Ik vind het een wat sterk verhaal, want volgens mij past de Clipper drie keer in een groot cruise schip met 13 dekken. De container haven is zwaar bewaakt, we worden door twee patrouille wagens begeleid naar de uitgang. Vanaf daar brengt de bus ons naar een hotel in de stad. Niet ons hotel, wij slapen de laatste nachten van deze trip in een van de bekendste hotels van de wereld: het Raffles Singapore.

To the Raffles, please

Ik heb het altijd al eens willen zeggen tegen een taxi chauffeur “ to the Raffles, please” en nu kan het! De laatste keer dat we hier waren liepen we als echte Hollandse backpakkers in een verwassen korte broek op onze teeva sandalen, geen goede outfit om het Raffles te mogen betreden en dat mocht dan ook niet van de portier met zijn indrukwekkende tulband. Dit keer zijn we netjes gekleed en opent diezelfde portier de taxi deur en begeleid ons en onze bagage naar de receptie. Hier krijgen we niet alleen de sleutel van onze suite, maar ook de sleutel van het hek naast de hoofdingang waarop een koperen bordje hangt met de tekst: residents only. En residents zijn we dit keer, residents van een fijne Palm Court suite. Een klassiek ingerichte kamer aan een gallerij. Van diezelfde gallerij vinden we een foto in onze capitool reisgids. We maken nog wat kitscherige foto’s van onze kamer en het hotel dat al helemaal in kerstsferen is. En dan stappen we weer vol trots door het residenst only hekje, wij logeren hier!

Het Raffles is net zo koloniaal als de oude cricketgrond waar we heen wandelen. Gelijk aan Kuala Lumpur is dit grasveld het hart van de oude stad uit de tijd van de Engelsen. Dit oudste deel van de stad ligt net achter de Singapore river waar Sir Stamford Raffles in 1819 voor het eerst voet aan wal zetten. Dat deel van de stad gaan we zo bekijken. Nu eerst naar een klein stukje moderner Singapore; het kitscherige beeld van de Merlion. Dit grote witte beeld van een leeuw met een vissenlichaam is het symbool van Singapore en staat water te spuien aan de monding van de rivier. Het is er druk met toeristen die net als wij, ook toeristen dus, op de foto willen met Merlion. Er loopt ook een grote groep schoolmeisjes in grijs met zwart geruite rokjes onder een kraakhelder wit bloesje boven lange zwarte kniekousen in verstandige zwarte stappers. Van hen maken we ook foto’s.

Dan terug de geschiedenis in, over de metalen hangbrug die verboden is voor vee en paarden, naar het oude postkantoor. Dit statige gebouwe huist nu het luxe Fullerton hotel, we nemen een kijkje in de lobby, doen een plas op de nette toiletten en steken dan weer over naar andere kant van de rivier waar kleine salonboten rondvaarten verzorgen. Sir Stamford Raffles heeft niet alleen een hotel dat zijn naam draagt verdiend met zijn stap aan wal hier, maar ook een plaquette en een standbeeld. Het standbeeld staat gek genoeg met zijn kont richting de rivier. Alsof hij schijt heeft aan die rivier. Bij het Asian Civilizations museum stoppen we voor een heerlijke lunch op het terras met uitzicht de rivier. Dan wandelen we het museum in voor een bezoek aan de bijzondere expositie over Asians in monochrome, ofwel; zwart wit foto’s van Aziaten, wonderschoon.

Als we weer buiten komen regent het zachtjes, tijd om terug te gaan naar het hotel. Het plan is om even gebruik te maken van het zwembad, maar dat kunnen we eerst niet vinden. Het Raffles hotel zit niet logisch in elkaar, het lijkt wel een doolhof. We vinden het uiteindelijk, met hulp. Het is een klein zwembad waar het heerlijk toeven is.

Die avond gaan we het doolhof van het hotel weer door op zoek naar de beroemde bar voor een evenzo beroemde Singapore Sling cocktail. Mijn verwachtingen lagen hier duidelijk weer eens te hoog. Niets geen luxe hotelbar, maar een Engelse pub met pindadoppen op de grond. Dat slaan we even over. Gelukkig is er een plan B, aan de overkant van de straat wandelen we het Swissotel the Stamford (daar heb je hem weer). En nemen we de lift naar de 70e verdieping, zoals te verwachten is het uitzicht geweldig! En men serveert er in de hippe bar uiteraard ook Singapore Slings, opgelost!

Een kruispunt verder lopen we het Chijmes complex binnen. Toen dit nog een klooster was droeg het de naam Convent of the Holy Infant Jesus. Jezus is er niet meer, die is ingeruild voor winkels met snuisterijen en restaurants met terassen aan de mooie binnenplaats. Bij een Italiaans restaurant nemen wij plaats op het sfeervol verlichte terras. Vanaf hier hebben we uitzicht op de stralend witte oude kapel, een romantische setting.  De avond is nog jong, dus na het eten nemen we een taxi naar boat quay, even kijken of we hier nog wat kunnen drinken. Deze kade is aan de Singapore river, tegenover waar we die ochtend waren. Een leuke plek om op het terras aan het water te zitten, dat doen we ook. Maar wel nadat we even verwerkt hebben dat alle terassen voorzien zijn van foto menu’s en gerund worden door opdringerige obers die je als je alleen al langs wandelt een menu in je handen drukken. Het lijkt bijna wel een Turkse badplaats.

Van little Arabia naar little India

Voor de overnachtingen in het Raffles heb ik een aardige vriendenprijs weten te bedingen, maar die is wel exclusief ontbijt. Geen nood, aan de straatkant van het gebouw vinden we Ah Tengs bakery. Een simpele zaak waar ze prima koffie en monsterlijk grote croissants serveren.Het regent zachtjes als we na het ontbijt de hoek omgaan richting Bugis Junction. Een klein winkelcentrum waar we tegenover logeerden toen we vorige keer in Singapore waren. We hadden destijds een kamer met raam boven een Indiaas eethuis. Het raam was weliswaar dicht geschilderd, maar kon wel een heel klein beetje open. Het eethuis zit er nog en ook dat raam dat nauwelijks open kan ziet er nog steeds hetzelfde uit.

Vanaf hier is het niet ver meer naar Kampong Glam, de islamitische wijk van Singapore. Het is een kleine wijk met een paar moskeeën met mooie gouden koepels. Op straat lopen veel Maleisiërs in hun best pak, we volgen ze en zien dat ze naar een bruilofstfeest gaan. In Arab street vinden we een relaxt koffiehuis tegenover de moskee. Het is een lief straatje met palmbomen en kleine huizen met houten luiken voor de ramen.

Omdat het steeds harder gaat regenen kiezen we voor overdekt middagprogramma en nemen we een taxi naar de Marina mall. Een nogal ouderwets winkelcentrum, maar wel een met een Sakae Sushi vestiging. Dat gaat als snel lees ik eenmaal binnen op de menu kaart, Singapore alleen telt al 27 vestigingen. Voor we hier onze sushi van de lopende band haalden en Ebi tempura bestellen via het computerscherm aan onze tafel gaan we nog even naar de bioscoop. Er is niet veel keus, dus we vermaken ons alweer met een tekenfilm,  deel 2 van Madagascar.

Terug in het Raffles drinken we thee op onze verandah en lezen we wat. Als het eind van de middag weer droog is nemen we een taxi richting Little India. Het is zondagavond en dan schijnt het altijd bijzonder druk te zijn bij de tempels. En dat klopt zien we als we met de taxi Serangoon road rijden. Voor we klein India induiken bezoeken we nog een Chinese tempel waar net een dienst gaande is. Dan wandelen we terug in de richting van de drukte, het ziet er zwart van de mensen en het zijn allemaal mannen. Indiase mannen, geen vrouw te bekennen. Ook bij de tempel met de lange naam – Sri Veeramakaliammam – is het idoot druk. Het is dringen geblazen bij de ingang en dat maakt het lastig om je schoenen uit te doen zonder om te vallen. Ook hier weer alleen maar mannen. Aan de overkant bestellen we smakelijke samosa’s en lassies en kijken we naar de constante stroom van mensen. Als het gaat schemeren wandelen we nog wat rond door de gezellige buurt. Inmiddels zijn de vrouwen ook tevoorschijn gekomen.

Voor die avond hebben we een reservering bij de SupperClub, het is er rustig. Als de serveerster hoort waar we vandaan komen haalt ze de chef tevoorschijn, hij blijkt een landgenoot te zien. Omdat het toch zo rustig is heeft hij alle tijd voor een rondleiding door het bedrijf en de keuken. Na een heerlijke maaltijd drinken we nog een drankje op het daktteras van Loof. Ze hebben hier bijzondere cocktails; Maik is helemaal in zijn nopjes met de Tom Yam cocktail. In de hotelkamer draaien we nog even de Supperclub cd die we als afscheidskado van de chef hebben gekregen.

 See you later Singapore

Onze laatste dag in Singapore stappen we om de hoek het Singapore Art museum in. De rest van de ochtend brengen we door in China town waar we Chinese tempels bezoeken en bij een grote foodcourt heerlijk lunchen, vooral de oyster cakes smaken goed. Voor wat last minute shopping lopen we door naar Orchard road.  Deze grote winkelstraat is net als de rest van de stad in kerstsferen. Verlichting boven de straten en kerstbomen in iedere winkel.

Voor we in de taxi naar de luchthaven stappen zwemmen we nog een paar baantjes in het fijne zwembad van het Raffles. Met pijn ons hart doen we aan het eind van de dag het residents only hekje voor de laatste keer dicht. Op naar de luchthaven, op naar huis!

Plaats een reactie